De Dolle Mol
Spoormakersstraat 52, 1000 Brussel

  

Herman J. Claeys: De Dolle Mol, een gesubsidieerde legende? overgenomen van www.dedollemol.be, verschenen in Connexion, nr. 8, 2007 - www.revueconnexion.com
Jan Bucquoy, Geschiedenis van De Dolle Mol, interview door Gérard
Arne Baillière, We plegen een staatsgreep! We nemen de macht over! met video uit HEP-Taxi

     

De Dolle Mol, een gesubsidieerde legende?
door Herman J. Claeys, 1 juni 2007 bij de heropening

overgenomen van www.dedollemol.be
verschenen in Connexion, nr. 8, 2007 - www.revueconnexion.com

Groot was mijn ontgoocheling toen ik op de dag dat ik mijn caféboek Gruuten Dëst in 2002 aan de pers voorstelde vernam dat De Dolle Mol gesloten was. Tja, een café uitbaten is nu eenmaal ook een zaak van goed beheer, daar kun je tegenwoordig zelfs in het eerste het beste jeugdhuis niet onderuit. Ik vind het verkeerd een café te subsidiëren. Ik heb dit ook al aan de minister laten weten in het parlement toen hij en passant zijn voornemen bekend maakte. De Dolle Mol was een legende. En legende subsidieer je niet. Je laat ze legende blijven.     

Dit schrijft Jets gemeenteraadslid en Vlaams VLD-parlementslid Sven Gats, voormalig Spirit-partijgenoot van cultuurminister Bert Anciaux op zijn website op 3 mei 2007. De minister ziet het echter anders. De Dolle Mol behoort tot het culturele erfgoed van Brussel en Vlaanderen, en daarom (....lees verder)

draagt zijn kabinet alle kosten voor de renovatie van het pand en de huurkosten voor de eerste drie jaren. Daarna moet de zaak opnieuw zichzelf bedruipen.

"Het gaat zeker niet om een subsidie, rnaar eerder om materiële steun" verklaarde uitbater Jan Bucquoy in een persmededeling. "Maar wij blijven onze onafhankelijkheid bewaren. De vrijheid van geest die De Dolle Mol belichaamt, blijft behouden". Al op 1 mei vorig jaar kraakte Bucquoy het café uit protest tegen de leegstand en de woekerprijzen op de vastgoedmarkt. De politie zette hem na enkele weken illegale exploitatie uit het gebouw en Bucquoy bracht met enkele kompanen de nacht in de cel door. De eigenaar van het pand, een vastgoedmaatschappij, liet het café dezelfde dag nog kort en klein slaan opdat er zeker geen drankgelegenheid van dien aard zou kunnen worden ingericht. Toen had de minister al de mogelijkheid overwogen om het pand aan te kopen, en er is ook even sprake van geweest om het café onder te brengen in een leegstaand gebouw twee huizen verder. Maar begin mei 2007 kon het kabinet de eigenaars toch overtuigen om het pand opnieuw te verhuren.

Deze hoogst ongewone, bijna ongeloofwaardige gang van zaken geeft alweer stof tot nieuwe legendes, iets waar De Dolle Mol sinds zijn ontstaan in 1969 mee is omringd. Het begon al met de oprichting: een alternatief handeltje met de naam Free Press Bookshop dat in 1965  in de provosfeer aan de Spoormakersstraat was ontstaan, barste uit zijn voegen omdat het als - ook avondlijke - ontmoetingsplaats fungeerde voor het literaire, artistieke en revolutionaire zootje ongeregeld dat het Brussel van de jaren zestig in zijn bonte schoot koesterde, en er werd om de hoek een keldercafé geopend als een soort verlengstuk van de Bookshop binnen dezelfde vzw. Free Press.

Van meet af aan was het café zeer controversieel. De Kaasmarkt had toen nog bijna geen restaurants, alleen veel jongerencafés en dancings. Het was een wat louche uitgaansbuurt, en om de haverkap voerde de politie pascontroles op straat en in de kroegen, wat in die onverdraagzame jaren meer regel dan uitzondering was. Het langharige werkschuwe tuig, weet je wel. Algauw werd de Kaasmarkt door de bezoekers Repressiestraat/Rue de la répression genoemd. Daarbij werd vooral De Dolle Mol geviseerd, op verdenking of beschuldiging van nachtlawaai, hasjgebruik, handel in bootlegs, drankmisbruik door minderjarigen en andere inbreuken. Tweemaal werden de hele clientèle en uitbaters na visitatie ter plekke in overvalwagens naar de Rijkswachtkazerne afgevoerd voor nachtelijk verhoor. Daarbij werden optredende muziekbands niet gespaard. Tenslotte werd het café na twee jaar van ambtswege gesloten vanwege... het te lage plafond. Dan maar illegaal voortgeboerd op de eerste verdieping waarbij de bezoekers de huisbel moesten gebruiken. In 1972 werd uiteindelijk een leegstaand café afgehuurd op nr. 52 in de Spoormakersstraat, die nog de huidige locatie is. Wij sloopten op de eerste verdieping eigenhandig, zonder toestemming van de eigenaar de muren tussen twee kamers en een zijgang om er een ruimte te creëren voor artistieke en informatieve tentoonstellingen, poëzievoordrachten en vergaderingen van allerhande progressieve verenigingen en clubjes. Onder andere vergaderden er het bestuur van de Vereniging van Vlaamse letterkundigen, de in exil werkende oppositiebeweging tegen Moboetoe, het bevrijdingsfront Merdeka voor de Zuid-Molukken, en verscheidene andere revolutionaire landencomités. Dat gaf uiteraard aanleiding tot opvallend bezoek van "stillen".

Ook om andere redenen had politie in burger van diverse pluimage belangstelling voor wat er gezegd en gedaan werd. In die jaren zeventig was Franco nog aan de macht en in linkse kringen gingen we ervan uit dat België met het Spaanse fascistische regime "collaboreerde". De Dolle Mol werd in het grootste geheim een doorsluispunt voor Spaanse politieke vluchtelingen die hier van een vervalst Belgisch paspoort werden voozien voor hun vlucht over de toen nog persoonsgeconcroleerde Nederlandse grens met als eindbestemming de ideale onderduikstad Amsterdam. Daar werden ze opgevangen door mensen die in de Europese antifranquistische beweging actief waren. Dat is geenszins een van de vele mythes die over de kroeg de ronde deden. Evenmin is het een verzinsel is dat de door Interpol opgespoorde Andreas Baader via ons van Amsterdam naar Frankrijk moest worden geloodst, dit na een gecodeerd telefoontje naar mij van de Amsterdamse gewezen provovoorman Roel van Duyn. Een bijzonder riskante operatie, waar de staatsveiligheid net te laat lucht van kreeg, en niets kon bewijzen. Niet dat we achter de methoden van de Rote Armee Fraction stonden. We waren merendeels pacifisten, maar we hadden in onze visie wel dezelfde vijanden als de Baader-Meinhofgroep: het militair-economische complex, het kapitalistische systeem, de politiestaat. Dat zijn anekdoten die iets zeggen over het politieke engagement van een aantal lieden die de kroeg in die koudeoorlogsjaren frequenteerden terwijl in de huiskamers de zwart-witteevee dagelijks de gruwelijke slachtingen in Vietnam toonde. 

 * * * 

 De bloeiperiode van  De Dolle Mol situeert zich tussen 1972 en 1985. Als een gevolg van financiële implicaties van de censuurprocessen moest ik de Free Press Bookshop in 1975 na tien jaar sluiten, maar een deel van de (niet-commerciële) activiteit werd overgebracht naar het café. In het bovenlokaal werden met boeken, tijdschriften, posters en drukwerk thematentoonstellingen opgezet rond actuele politieke en sociale onderwerpen, meestal in samenwerking met een actiegroep of een documentatiecentrum. Ook werd met de hulp van Oxfam-Wereldwinkel wekenlang een alternatieve vinyl-platenbeurs georganiseerd met vooral revolutionaire derde wereldmuziek. Een andere originele actie was tot driemaal toe een alternatieve strip-beurs met uitsluitend maatschappijkritische en satirische stripverhalen voor volwassenen in het Nederlands, Frans en Engels. Nog iets zeer vernieuwend was een leesbeurs van zogenaamde stadskranten uit heel Vlaanderen en Brussel, een nieuw verschijnsel van idealistische maandblaadjes die in grotere gemeenten niet-partij gebonden oppositie voerden tegen het lokale beleid - de eerste milieuacties! - en steevast een horzel waren in de nek van de bestuurders. Die en soortgelijke activiteiten trokken veel volk naar het café, dat verder ook als attractie een leesrek had met linkse weekbladen en literaire maandschriften. Broederlijk naast elkaar stonden er de strijdblaadjes van de marxistisch-leninistische Amada (later PvdA), de trotskistische RAL, de Christenen voor het Socialisme en van tal van andere klein-linkse groepjes {groupuscules de gauche) die elkaar niet zelden bestreden. In dat dagelijks bijgevulde leesrek stonden ook culturele blaadjes en brochures. Ook satirische bladen als De Zwijger, en toen het dagblad De Morgen (in 1978 de voortzetting van de opgedoekte socialistische partijkkranten Volksgazet en Vooruit, onder hoofdredactie van voormalig studentenleider Paul Goossens) van de persen rolde werd dit gevierd met de distributie van honderd gratis exemplaren. Zowel de alternatieve strip-beurs als de stadskranten werden mobiel gemaakt met de Free Press boekenbus waarmee ik postvatte op festivals in Vlaanderen.

Natuurlijk vonden er ook van meet af aan poëzieavonden plaats in de gelagzaal, voornamelijk vanuit het literaire tijdschrift Enklave (Vrije Universiteit Brussel] van Frank de Crits. Frans Ariën en Jan Struelens. Een taaie mythe is dat na zo'n avond dichteres Ann Walravens, onder invloed tragisch om het leven kwam. Zij was de dochter van lirerator Jan Walravens (1920-1965) de theoreticus van de Vlaamse experimentele "vijftigers" rond het tijdschrift Tijd en Mens welks auteurs Ben Cami, Marcel Wauters en Albert Bontridder tot de vaste bezoekers en vergaderaars behoorden. Ook andere bekende auteurs kwamen er graag over de houten vloer; om er enkelen te noemen: Willem Frederik Hermans, Hans Plomp, Simon Vinkenoog (die er wel eens met zijn vrienden overnachtte), Willem M. Roggeman, Clara Haesaert, Pjeroo Roobjee, Jotie 't Hooft en van meet af aan ook zeer actieve linkse rakker, literator. stripscenarist en kineast Jan Bucquoy. Ook de Vijfde-Meridiaanauteurs van uitgeverij Manteau zoals Marcel van Maele en Daniël van Hecke, en de medewerkers aan de polemische tijdschriften Bok en Mep: Julien Weverbergh, Herwig Leus, Jan Emiel Daele. Een jarenlang niet weg te denken stamgast was de veelgeprijsde en hooggeprezen Nederlandse schrijver Jeroen Brouwers, van 1964 tot 1976 redactiesecretaris en later (hoofd)redacteur van de Brusselse uitgeverij Manteau. Zijn Dolle Mol-ontmoetingen en -belevenissen beschrijft hij in Groetjes uit Brussel opgenomen in Mijn Vlaamse jaren (1978, Arbeiderspers). En over de tapkast kon je gestencilde of gedrukte poëziebundels-in-eigen-beheer kopen van vaste klanten, die hun nachtelijke en doordrenkte inspiratie misschien wel in embryonale vorm ter plekke op bierviltjes hadden gekrabbeld. Over de literaire aspecten tot op heden van Free Press Bookshop / De Dolle Mol zou een boeiend boekje kunnen worden geschreven.    Natuurlijk was het meer dan een literaire ontmoetingsplaats. Het "café-met-galerie" was en is net zo goed een kunst- en muziekcafé. Ettelijke troubadours van diverse herkomst stapten musicerend de gelagkamer binnen en geregeld traden er op een geïmproviseerde estrade bandjes unplugged op. In de bloeiperiode kon men er alle Nederlandse kleinkunstplaten en protestsongs beluisteren, vooral van Boudewijn de Groot, Miel Cools, Sjef Vanuytsel, Dimitri van Toren, Johan Verminnen, Hugo Raspoet, Cor van der Goten, Wim de Craene, Luk Bral, Jan de Wilde, Kris de Bruyne, Leen Persijn, Frank Dingenen, Tim Visterin, Luk Safloer, Vuile Mong & Vieze Gasten, De Vaganten, en ook de Vlaamse folk van 't Kliekske, De Vlier, Wannes van de Velde, Walter de Buck en Willem Vermandere. Velen van hen kwamen trouwens ook wel eens persoonlijk langs na een zaaloptreden ergens in Brussel. De kroeg bleef immers meestal tot in de vroege uurtjes open. Daarnaast waren de Franse chansonniers op de platendraaier erg in trek, en niemand leek uitgeluisterd te raken op de Angelsaksische protestsongs van Bob Dylan, Donovan en zoveel anderen. 

Hoewel in dit artistiek-literaire opzicht misschien uniek in Brussel, verschilde de kroeg niet veel van andere progressieve kunstcafes in Vlaanderen: Trefpunt (van Walter de Buck) in Gent,. Skalden (van Jef Sprankenis) in Hasselt, De Mok (van Koen Calliauw] in Antwerpen, De Verloren Zoon in Mechelen, Nieuw Babylon in Brugge, Ranonkel (van Nik Verdonk) in Turnhout, anti-bourgeois-café's waarmee intens contact onderhouden werd. Elke stad had wel zo'n "kaffee" dat geregeld in het nieuws kwam al was het maar door de pesterijen vanwege de plaatselijke politie, iets waar De Dolle Mol ruim zijn deel van heeft gehad. ("Bruxelles ne sera pas un deuxième Amsterdam!" baalde de liberale burgemeester Lucien Cooremans in '72 om zijn preventieve politieoptredens te verdedigen). Dat brengt ons bij een andere koppige mythe: die van het drugsgebruik. Met stelligheid kan ik zeggen dat er bij mijn weten op geen enkel moment marihuana-produkten werden gedeald, laat staan hard drugs. En er werd ook niet geblowd. Daarvoor moest je in die tijd in de Naamse-Poortbuurt zijn. In De Dolle Mol was dat ten enen male onmogelijk al was het maar doordat het café een uitgesproken links profiel had en daardoor constant in de gaten werd gehouden door overheidsinstanties. Het tegendeel is waar: er heerste op dat vlak paranoia bij de mensen die de zaak uitbaatten. Het ging zo ver dat wij ooit - tijdens een bezoek van een illuster Nederlands literair gezelschap dat een jointje opstak - in paniek het bordje "gesloten" ophingen en de gordijnen dicht trokken, tot de rook om ons hoofd was verdwenen. Het tolereren van drugsgebruik zou een zelfmoord van het café zijn geweest. Wat ons niet belette pamflettair te ijveren voor de legalisering van softdrugs, maar dit alleen was al genoeg voor de B.O.B. (Bijzondere opsporingsbrigade van de Rijkswacht) om ons te viseren. En het café had natuurlijk politieke vijanden die het in een kwaad daglicht zetten of verdacht maakten: de kringen rond de later verboden paramilitaire extreemrechtse VMO (Vlaamse Militantenorde) - die ooit een raid uitvoerde en barman en bezoekers gijzelde - en het reactionaire FDF (Front démocratique des Francophones) dat stinkbommetjes kwan gooien en de gevel bekladden.

* * *

Dolle Mol
deelgenoten aan het billijke drinkgelag:
de klinkers met de heildronk
en de mede-klinkers met het geheven glas

de zienden met geloken ogen,
de niet aflatende aanstokers van de revolte,
de breinreizigers naar het nooit bereikte groene dal,

de woordkarige dichters van het laatste uur,
de vertwijfelde kunstenaars van het nieuwste babylon,
de muzikanten die nostalgisch de toekomst besnaren,
de herauten van het spirituele anarchisme,
ze zijn present.

In de urbane grootzee 
van dwangvisie, holpraten en kopieergedrag
wenkt een beschuttende vrijhaven
van het tomeloze denken,
de tanende verbeelding,
het veerkrachtige woord
en de bevrijdende lach.

Een vrijplaats.
Een uitvalspoort.

  

  
    

 Een interview met Jan Bucquoy
initiatiefnemer voor de heropening van de Dolle Mol

door Gérard, 13 juli 2006
Het gesprek ging door voor de uitzetting in juni 2006, 
vertaling uit het Frans door Jan voortgaande op Cemab

Wedergeboorte van de Dolle Mol

Dit jaar (2006 nvdr) ging in Brussel de strijd tegen de privé-eigendom van start in de Spoormakersstraat nr. 52, een alternatief voor de traditionele syndicale 1 mei- afspraak waar niets te gebeuren viel. Na een sluiting van drie en een half jaar stond de deur opnieuw open, het slot was gewisseld en hop: het was opnieuw mogelijk een Pintje te bestellen aan de toog van de Dolle Mol, legendarisch café van ons nog goede  oude Brussel. Spijtig genoeg liet de reactie niet op zich wachten, een procedure in kortgeding werd opgestart door de speculanten om de toe-eigening van hun eigendom ongedaan te maken. Een stand van zaken met Jan Bucquoy, initiatiefnemer van deze langverwachte heropening, te oordelen naar het veelvuldig bezoek.

Kan je kort de geschiedenis van de Dolle Mol schetsen om goed te zien wat op het spel staat?
  
Brussel is altijd een stad geweest waar de controle een beetje minder groot was dan elders, Londen, Parijs of Amsterdam. In de 19de eeuw was er een toestroom van interessante mensen, en het is geen toeval dat Marx, Engels, Victor Hugo, Baudelaire hier kwamen wanneer ze problemen hadden. Zij lieten hun boeken hier uitgeven omdat er geen voorafgaande censuur was op pers en uitgave, er was een minder geslepen politie zo je wilt. In de 20ste eeuw, nog voor de Dolle Mol bestond, werd deze straat reeds druk bezocht, zonder twijfel dank zij de talrijke boekenwinkels en cafés, zo'n honderd meter van de Grote Markt: de lieden van COBRA, de surrealisten, Achille Chavée, Guy Debord, Marcel Mariën,...
 
Dit om het verband te leggen met de jaren 1960 en 1970 waarin de Dolle Mol een beetje dezelfde rol als aantrekpunt gespeeld heeft. Het is gesticht door een libertaire boekhandelaar die in deze straat zijn winkel had vanaf 1965. Er werden niet veel boeken verkocht en zij die er kwamen, hadden schulden, zodus dronk men liever bier. Beetje bij beetje, omdat er meer bier dan wat anders werd verkocht, heeft hij een plek aan de Kaasmarkt gevonden, waar gedurende een jaar, anderhalf jaar de Dolle Mol was gevestigd. Als gevolg van een doodslag is het ginder gesloten en heeft  het café in 1971 in het huidig gebouw een onderkomen gevonden.

Zijn geschiedenis is dezelfde als in de 19de eeuw, tal van interessante mensen kwamen hier: Baader en Meinhof, Bob Dylan, Arrabal, Tom Waits, Reiser, Ferré, Hollandse schrijvers na de Povo-beweging, Jeroen Brouwers, Simon Vinkenoog, Walter De Buck... Langskomen in Brussel, betekende voor al deze mensen ook langskomen in de Dolle Mol. Cinema- en theatermensen kwamen hier hun teksten voorlezen, om een eerste publiek te vinden. Vergaderingen van de Kongolese regering in ballingschap gingen hier door. En de gasten die hier het cliënteel vormden waren altijd mensen uit de marge, al 35 jaar, dat zijn al twee generaties! Veel weggelopen jongeren vonden hier gedurende enkele dagen opvang op een van de verdiepingen. Het is altijd een libertaire stek geweest, waar men niet lastig gevallen werd, een café waar men niet moest gebruiken, en waar vrouwen rustig konden langskomen.
 
Wat is er in 2002 gebeurd toen het café gesloten is?
 

Ik maakte deel uit van de vzw "Kunst Promotie" die onderverhuurde van Interbrew, de officiële huurder. Noch zij, noch de spookeigenaar, die wij nooit hebben kunnen bereiken, hebben zich ooit bekommerd om de staat van het gebouw. Wij waren verplicht alles zelf te herstellen, op te lappen, met het geld dat kwam van waar het hier om ging, nl. het bier, altijd aan de laagste prijs op de markt. Het spreekt voor zich dat men hiermee geen toiletten kon herstellen, geen dak,... Zij hebben niets gedaan. De problemen waren  zodanig dat om de drie dagen de poep uit de kelder moest weggeruimd worden. Ik geloof dat gedurende de 15 jaar dat de vorige vzw bestond er een vijftigtal aangetekende brieven werden gestuurd, even zovele pogingen van onze kant om een oplossing te vinden. Interbrew zei: "het is niet aan ons om dat te doen, dat is aan de eigenaar" en daarvan hebben wij nooit geweten wie het was of waar hij was, we hebben hem nooit gevonden. Het was een erg bevreemdend spel... We hebben vervolgens gedreigd niet meer te betalen, hetgeen we zo'n zes maanden gedaan hebben, met als gevolg dat de deurwaarder de tafels verkocht, en wij ze terug kochten en, op een dag, zag het kuismeisje 's morgens de hele inboedel op straat staan.

Interbrew had alles buiten laten zetten en een affiche "TE HUUR" opgehangen. Ze hebben de gevel in orde gebracht, nieuwe ramen laten steken en voor de rest niets. Ik ben twee maal teruggekeerd met een project van volkscultuur, de huur was toen 1.500 €,  maar alles was over te doen, onmogelijk. Ik heb voorgesteld akkoord te gaan om de werken te doen in ruil voor enkele maanden gratis huur, ik heb nooit antwoord gekregen, zuivere speculatie. Zie willen er ongetwijfeld op een dag een luxezaak van maken, zoals overal in deze stad.
 
Nu we heropend zijn is de onvindbare eigenaar boven water gekomen en hij heeft een procedure ingeleid van hoogdringendheid ! Het gaat om een vennootschap van aandeelhouders maar het is altijd hetzelfde probleem, onmogelijk hen te contacteren. Noch de journalisten, noch onze advocaat hebben rechtstreeks contact kunnen leggen. Wij zien tot waar dat zou kunnen leiden maar het idee is om de Dolle Mol te behouden zoals hij altijd is geweest en ons te verzetten tegen een uitzetting na het proces. Het idee is tevens om de stad een menselijk gelaat te doen behouden, zodat men nog altijd zin heeft er te wonen. Voor het ogenblik steunen de winkeliers in de straat ons en het oude cliënteel komt terug, aangevuld met een nieuw publiek.

    
 

De 21ste mei 2007

Arne Baillière: “We plegen een staatsgreep! We nemen de macht over!”
opgetekend door Andy Vermaut (02/06/2007) - overname van het internet 

Arne Baillière geboren te Oostende uit een gezin van 4, is in Oostende alom bekend. Sinds twee jaar is hij deelnemer aan een actie aan het Koninklijk paleis in Brussel. Dit niet zomaar om een bezoekje te brengen, maar daadwerkelijk om een staatsgreep te plegen. Ja, ja u leest het goed… Een staatsgreep die hij samen met Jan Bucquoy jaarlijks op 21 mei wil herhalen. Het was eventjes zoeken om Arne Baillière terug te vinden, want ondertussen woonde hij in Duitsland en nu is hij beroepshalve bezig met een groots project in Brussel, de heropening van De Dolle Mol die vandaag op 1 juni opnieuw definitief zijn deuren opent.

Arne Baillière verzamelde afgelopen maandag in De Dolle Mol. Dit is de mythische kroeg die nu een cultureel gespreks –en onthaalcentrum wordt. Het is te vergelijken met het gelijkaardige centrum dat hij destijds in het Oostendse schipperskwartier heeft opgericht. Het is zijn vriend en kunstenaar Jan Bucquoy die de aanstichter is van het gebeuren en hem motiveerde om mee te doen. Arne Baillière:”Ik vond het onmiddellijk een goed idee. Wij willen immers van het koninklijk paleis in Brussel sociale woningen maken. Hier kunnen toch zeker een 100-tal families hun intrek nemen. Ze zullen alvast ook een grote tuin hebben. In het paleis zouden wij ook op termijn een café willen installeren. Vorig jaar zijn wij door een ruime schare politieagenten bestormd en zijn we zelfs niet in de buurt van het paleis geraakt. We werden toen al opgepakt vooraleer we onze actie hebben ondernomen. We hadden toen ook een vat bier meegebracht om uit te delen aan de politieagenten indien de staatsgreep gelukt zou zijn. Dat vat werd helaas geconfisqueerd en hebben we helaas niet terug gekregen.

Dit jaar is onze actie wel geslaagd. Ik denk dat de politie eerder verrast was. Ze dachten zeer waarschijnlijk dat het een gewone maandag zou worden. Vorig jaar en ook dit jaar hebben we onze staatsgreep aangekondigd en dit via de media. Om 13u30 zijn we te voet vertrokken via de Kunstberg richting Koninklijk paleis. Hierbij waren ook 3 studentes van het Ritz die aanvankelijk kwamen meedoen met de staatsgreep. Ze zijn meegelopen tot aan de muur van het koninklijk paleis. Op het cruciale moment schrokken ze ervoor teug om de sprong te wagen.

Videoverslag van 21 mei 2007  Uit Hep-Taxi (La Deux) 11-11-07

  Met de muis over het beeld gaan om de video te starten

Ondanks het feit dat er soldaten van de koninklijke wacht met mitrailleurs het paleis bewaakten, ben ik met mijn twee anarchistische kompanen over de muur gesprongen. Op dat moment hebben we een stormloop op het paleis uitgevoerd. We liepen dwars door de tuin, terwijl de zenuwen door onze keel gierden. Aan de grote ingang van het koninklijk paleis, kwamen we aan de deur die we trachten te forceren. We hadden niet gedacht zo ver te geraken. Onze koevoet hadden we niet meer bij, want die werd vorig jaar in beslag genomen. We probeerden daarop min of meer de deur open te breken zonder al te veel schade aan te brengen.

Links zag ik in gesloten formatie de koninklijke wacht afkomen met hun mitrailleurs in aanslag. Ze marcheerden naar ons toe en hielden halt voor de deur waar wij stonden. We stonden met onze rug tegen het paleis. Op dat moment valt een stilte van een 10-tal seconden. Daarop richt de officier het woord tot ons en vraagt het volgende: wat doen jullie hier?, waarop ik antwoord:”We plegen een staatsgreep! We nemen de macht over en vanavond is er een andere regering. De officier zegt daarop: “ U weet toch dat u dit terrein niet mag betreden.” Daarop antwoord ik het volgende:”Vanaf dit moment zijn wij uw nieuwe chef.” De officier vervolgt:”Wilt u a.u.b. zo rap mogelijk weggaan?” Mijn confrater van de coup Jan Bucquoy reageert stante pede:”Dit is werkelijk een staatsgreep. We blijven hier.” De officier zegt ons dat hij de politie zal verwittigen. Ondertussen hebben we de Belgische “Banaanvlag” onthuld.

Daarop marcheerden de militairen weg en 6 à 7 minuten later is de politie-eenheid van het paleis verschenen die ons hebben aangehouden. De politiemensen van het paleis hebben ons zeer goed behandeld. Ze waren zeer vriendelijk en hebben ons in een aparte ruimte binnen geleid. Grappig is wel dat ze deur die wij hebben proberen te forceren voor ons hebben geopend. Zo hebben we toch het koninklijk paleis via de rode loper betreden. Zeven jaar geleden was ik al eens uitgenodigd op het paleis als gast van Prins Filip. Times have truely changed.”