Die Weiße Rose 

Pamfletten verankerd op de straatstenen aan de universiteit van München,
Geschwister Scholl Platz en Prof. Huber Platz (foto's 1/12/07)

De zes pamfletten  

1ste  2de  3de  4de  5de  6de pamflet

In Nederlandse vertaling, overgenomen van www.go2war2.nl, de zes pamfletten die de Duitse studentenverzetsgroep die Weiße Rose tussen juni 1942 en februari 1943 heeft verspreidt.  Hans en Sophie Scholl werden opgepakt terwijl ze het 6de pamflet in februari 1943 verspreidden aan de Universiteit van München. Samen met Christoph Probst werden ze op 22 februari 1943 ter dood veroordeeld door het Duitse Volksgerichtshof. De executie vond diezelfde dag nog plaats. Kurt Huber was professor aan de Ludwig-Maximilians-Universität en werd, net als Alexander Schmorell, op 13 juli 1943 geëxecuteerd.
    

1ste pamflet - 1 juni 1942 opgesteld door Hans Scholl en Alexander Schmorell - juni 1942

 

Niets is een cultuurvolk onwaardiger dan zich zonder verzet door een onverantwoordelijke en door duistere driften geleide kliek van heersers te laten ‘regeren’. Is het niet zo dat tegenwoordig elke eerlijke Duitser zich schaamt voor zijn regering, en wie van ons heeft een idee van de smaad die over ons en onze kinderen zal komen als ons ooit de schellen van de ogen vallen en de afgrijselijkste, iedere beschrijving tartende misdaden aan het licht komen? Als het Duitse volk in zijn diepste wezen al zo gecorrumpeerd en uiteengevallen is dat het zonder een hand uit te steken - lichtzinnig vertrouwend op een twijfelachtige historische wetmatigheid - het hoogste prijsgeeft wat een mens bezit en wat hem verheft boven alle andere schepselen, de vrije wil namelijk, de vrijheid om de loop der geschiedenis mede te bepalen en aan zijn rationele beslissingen te onderwerpen - als de Duitsers, aldus gespeend van elke individualiteit, al zo in een geesteloze, laffe massa veranderd zijn, dan, ja, dan verdienen ze dat ze ten onder gaan. Goethe noemt de Duitsers een tragisch volk, net als de joden en de Grieken, maar tegenwoordig lijkt het er meer op dat ze een slappe, willoze kudde leeggezogen meelopers zijn, die, beroofd van hun kern, bereid zijn zich in het verderf te laten storten. Zo lijkt het - maar zo is het niet; het is eerder zo dat alle individuen langzaam, verraderlijk, systematisch zijn verkracht en in een geestelijke gevangenis gestopt. En pas toen ze geboeid in de cel lagen, beseften ze eindelijk wat voor fatale dingen er gebeurden. Slechts weinigen zagen de dreigende ondergang, en de beloning voor hun heroïsche waarschuwingen was de dood. Over het lot van die mensen zal nog het nodige te zeggen zijn. Als iedereen wacht tot de ander begint, zullen de boden van de wrekende Nemesis onstuitbaar oprukken en dan zal ook het laatste slachtoffer zinloos in de muil van de onverzadigbare demon geworpen worden. Daarom moet iedereen zijn verantwoordelijkheid binnen de cultuur van het christendom en het avondland kennen en zich in dit laatste uur verzetten waar hij maar kan, en in actie komen tegen de gesel van de mensheid, tegen het fascisme en elk aanverwant systeem van de absolute staat. Pleeg passief verzet - verzet - waar je maar kunt, verhinder dat deze atheïstische oorlogsmachine blijft draaien, voordat het te laat is, voordat ook de laatste steden, net als Keulen, zijn veranderd in een puinhoop en voordat ook de rest van de jeugd van het volk ergens voor de hybris van een Untermensch is doodgebloed. Vergeet niet dat elk volk de regering verdient die het kan uithouden!

Uit De Wetgeving van Lycurgus en Solon van Friedrich Schiller:

[…] Gemeten aan het doel dat hij zich had gesteld, is de wetgeving van Lycurgus een meesterlijk staaltje van staats- en mensenkunde. Hij wilde een machtige, in zichzelf rustende, onaantastbare staat; politieke kracht en duurzaamheid waren het doel waarnaar hij streefde en voorzover dat onder zijn omstandigheden mogelijk was, heeft hij dat doel ook bereikt. Als we echter de doelstelling van Lycurgus afzetten tegen de doelstelling van de mensheid, dan moet onze aanvankelijke vluchtige bewondering plaatsmaken voor een diepe afkeer. Alles mag worden opgeofferd ten gunste van de staat, alleen niet datgene waarvoor de staat zelf slechts een middel is. De staat zelf is nooit het doel, hij is slechts van belang als een voorwaarde waaronder het doel van de mensheid kan worden vervuld, en het doel van de mensheid is niets anders dan het stimuleren van alle krachten van de mens, vooruitgang. Belemmert een staatkundige constitutie de ontwikkeling van alle krachten die in de mens schuilen, belemmert zij de vooruitgang van de geest, dan is zij verwerpelijk en schadelijk, hoe doordacht en volmaakt zij op haar manier ook moge zijn. Haar duurzaamheid zelf strekt haar dan meer tot verwijt dan tot eer - zij is dan niet meer dan een verlengstuk van het kwaad; hoe langer zij bestaat, hoe schadelijker zij wordt.
[…] De politieke verdienste en het verwerven daarvan gaan ten koste van alle morele gevoelens. In Sparta bestond geen echtelijke liefde, geen moederliefde, geen kinderliefde, geen vriendschap - er bestonden uitsluitend burgers, uitsluitend burgerlijke deugden.
[…] Een staatswet verplichtte de Spartanen tot de onmenselijkheid jegens hun slaven; in die ongelukkige slachtoffers werd de mensheid beschimpt en mishandeld. In het wetboek van Sparta werd het gevaarlijke principe gepredikt dat mensen als middel en niet als doel beschouwd dienden te worden - daardoor werden de grondvesten van het natuurrecht en van de zedelijkheid bij wet ondergraven.
[…] Hoeveel mooier is het schouwspel dat de ruige krijgsman Gaius Marcius in zijn kamp voor Rome ons biedt. Hij offert wraak en overwinning op, omdat hij de tranen van de moeder niet kan zien vloeien!
[...] De staat (van Lycurgus) zou zich slechts onder één voorwaarde kunnen handhaven: als de geest van het volk zou stilstaan; hij zou dus alleen kunnen voortbestaan als hij het hoogste en enige doel van een staat niet verwezenlijkte.

Uit Goethes Des Epimenides Erwachen, tweede bedrijf, vierde scène:

Genieën:
Wat koen de afgrond is ontstegen,
Kan door een onafwendbaar lot
De halve wereld doen bewegen,
Doch d' afgrond in moet tot het slot.
Reeds dreigt de vrees ons te bevangen:
Vergeefs probeert hij te weerstaan!
En allen die nog aan hem hangen,
Zij moeten ook te gronde gaan.

Hoop:
Nu ontmoet ik dappere knapen,
Die des nachts hier zijn verzameld
Om te zwijgen, niet te slapen,
En het schone woord der vrijheid
Wordt gefluisterd en gestameld,
Tot in ongewende nieuwheid
Wij op onze tempelstoepen
Wederom verrukt het roepen:

Vrijheid! Vrijheid!

Wij verzoeken u dit met zoveel mogelijk doorslagen over te typen en verder te verspreiden!

     

2de pamflet - opgesteld door Hans Scholl en Alexander Schmorell - juni 1942

Een intellectuele confrontatie met het nationaal-socialisme is onmogelijk, omdat het niet over intellect beschikt. Het is onjuist om van een nationaal-socialistische wereldbeschouwing te spreken, want als die bestond, dan zouden we haar met intellectuele middelen moeten proberen te bewijzen of te bestrijden - de werkelijkheid laat ons echter een heel ander beeld zien: al in haar eerste kiem was deze beweging aangewezen op het bedriegen van de medemens, toen al was ze tot in de kern verrot en wist ze zich alleen via permanente leugens te handhaven. Hitler zelf schrijft immers al in een vroege oplage van ‘zijn’ boek (een boek dat is geschreven in het afgrijselijkste Duits dat ik ooit heb gelezen; toch is het door het volk van dichters en denkers tot bijbel verheven): ‘Het is ongelooflijk hoe je een volk moet bedriegen om het te regeren.’ Als dit kankergezwel van het Duitse volk aanvankelijk nog niet al te duidelijk zichtbaar was, dan was dat alleen doordat er nog voldoende goede krachten aan het werk waren om het tegen te houden. Maar het werd groter en groter en kwam ten slotte door middel van ultieme corruptie aan de macht, waardoor de zweer als het ware openbarstte en het hele lichaam bezoedelde. Vanaf dat moment verstopte de meerderheid van de vroegere tegenstanders zich, de Duitse intellectuelen vluchtten naar de kelders om daar, verstoken van licht en zon, als een nachtschade langzaam te stikken. Nu staan we voor het einde. Waar het nu op aankomt, is dat we elkaar terugvinden, op de hoogte houden, van mens tot mens, er steeds aan denken en niet rusten voor ook de laatste overtuigd is van de uiterste noodzaak om mee te doen aan de bestrijding van dit systeem. Als zo’n golf van oproer door het land gaat, als ‘het in de lucht hangt’, als veel mensen meedoen, dan kan dit systeem met een laatste, overweldigende krachtsinspanning worden overwonnen. Liever een dramatisch einde dan een drama zonder einde.

Het is ons niet gegeven een definitief oordeel te vellen over de zin van onze geschiedenis. Maar als we ons voordeel willen doen met deze ramp, dan kan dat alleen doordat we gereinigd worden door het leed, als we vanuit het diepst van de nacht verlangen naar het licht, als we tot actie overgaan en eindelijk helpen het juk af te werpen waaronder de wereld gebukt gaat.

We willen hier niet over het joodse vraagstuk schrijven, geen pleidooi houden - nee, we willen als voorbeeld alleen kort het feit vermelden dat sinds de verovering van Polen in dat land driehonderdduizend joden op beestachtige wijze zijn vermoord. Hier zien we de weerzinwekkendste misdaad tegen de waardigheid van de mens, een misdaad die in de geschiedenis van de mensheid zijn weerga niet kent. Ook de joden zijn immers mensen - hoe men ook over het joodse vraagstuk moge denken - en de misdaad was gericht tegen mensen. Misschien zegt iemand nu dat de joden zo’n lot hebben verdiend; dat zou een ongelooflijke aanmatiging zijn; maar stel dat iemand het zegt, wat vindt hij dan van het feit dat de complete adellijke jeugd van Polen is vernietigd (God geve dat het zover nog niet gekomen is!)? Op welke manier, zult u vragen, is dat gebeurd? Alle mannelijke adellijke spruiten tussen vijftien en twintig jaar zijn als dwangarbeider naar concentratiekampen in Duitsland gedeporteerd, alle meisjes van die leeftijd zijn in Noorwegen in de bordelen van de SS beland! U kent deze of soortgelijke ernstige misdaden van het verschrikkelijke Untermenschentum. Waarom vertellen we u dit dan toch? Omdat het hier een kwestie betreft die ons allemaal aangaat en ons allemaal te denken moet geven. Waarom gedraagt het Duitse volk zich bij al deze stuitende en mensonwaardige misdaden zo apathisch? Vrijwel niemand staat erbij stil. De feiten worden geregistreerd en verder voor kennisgeving aangenomen. En opnieuw slaapt het Duitse volk zijn afgestompte, achterlijke slaap en geeft deze fascistische misdadigers de moed en de kans op de ingeslagen misdadige weg voort te gaan - en daarvan maken ze gretig gebruik. Zou dat een teken zijn dat de Duitsers in hun primitiefste menselijke gevoelens zijn verruwd, dat bij het zien van zulke daden niets in hen in opstand komt, dat ze in een dodelijke slaap zijn verzonken waaruit geen ontwaken meer mogelijk is, nimmer, nooit? Het lijkt zo en het is zeker zo als de afgestompte Duitsers niet eindelijk wakker schrikken, als ze tegen die kliek van misdadigers niet protesteren zoveel ze maar kunnen, als ze niet meelijden met die honderdduizenden slachtoffers. En ze moeten niet alleen medelijden voelen, nee, nog veel meer: medeplichtigheid. Want pas door hun apathie krijgen die duistere figuren de mogelijkheid zo te handelen. De Duitsers dulden deze ‘regering’, die zo’n gruwelijke schuld op zich heeft geladen, ja, het is feitelijk hun eigen schuld dat die regering heeft kunnen ontstaan! En iedereen wil zich van die medeplichtigheid vrijpleiten, en iedereen doet dat ook en slaapt vervolgens met een gerust, goed geweten verder. Maar ze kunnen zichzelf niet vrijpleiten, iedereen is schuldig, schuldig, schuldig! Maar het is nog niet te laat om deze afschuwelijkste aller gedrochten van regeringen uit de weg te ruimen, want we mogen niet nog meer schuld op ons laden. Nu ons de afgelopen jaren de ogen helemaal geopend zijn, omdat we weten wie we voor ons hebben, nu is het de allerhoogste tijd om deze bruine horde uit te roeien. Tot aan het uitbreken van de oorlog was het grootste deel van het Duitse volk verblind, de nationaal-socialisten lieten niet hun ware gezicht zien, maar nu we weten hoe ze zijn, moet het de enige en allerhoogste plicht, ja, zelfs de heiligste plicht van elke Duitser zijn om deze beesten te verdelgen.

Wiens leiding onopvallend is, diens volk is blij. Wiens leiding opdringerig is, diens volk is gebroken.
Ellende is het, ach, waarop geluk wordt gebouwd. Geluk, ach, versluiert slechts ellende. Waar moet dat heen? Een einde is niet in zicht. Het geordende verkeert in wanorde, goed verkeert in kwaad. Het volk raakt in verwarring. Is het niet zo, elke dag, sinds lang?
Daarom is de Hoge Mens rechthoekig maar hij staat niet in de weg, hij is hoekig maar kwetst niet, hij is oprecht maar niet grof Hij is helder maar wil niet glanzen.

Lao-tse

Wie het rijk tracht te beheersen en naar willekeur tracht vorm te geven - ik zie hem zijn doel niet bereiken; dat is alles.

Het rijk is een levend organisme; het kan waarlijk niet worden gemaakt! Wie het naar zijn hand wil zetten ondermijnt het, wie het in zijn macht wil krijgen verliest het.
Daarom: Sommige wezens gaan voorop, anderen volgen hen, sommigen ademen warm, anderen koud, sommigen zijn sterk, anderen zwak, sommigen komen tot volheid, anderen lijden nederlagen.
De Hoge Mens ziet daarom af van overdrijving, ziet af van arrogantie, ziet af van agressie.


Lao-tse

3de pamflet - opgesteld door Hans Scholl en Alexander Schmorell - juli 1942

'Salut publica suprema lex’

Alle ideale staatsvormen zijn utopieën. Een staat kan niet puur theoretisch worden geconstrueerd, maar moet evenzeer groeien en rijpen als het individu. Maar we mogen niet vergeten dat aan het begin van elke cultuur reeds een primitieve vorm van de staat bestond. De familie is zo oud als de mens zelf, en met dat oorspronkelijke samenzijn heeft de mens met zijn ratio een staat geschapen waarvan de basis moet bestaan uit gerechtigheid en waarvan de hoogste wet het welzijn van allen moet betreffen. De staat moet een analogie zijn van de goddelijke orde; en de hoogste van alle utopieën, de civitas dei, is het voorbeeld waarnaar hij zich uiteindelijk moet richten. We willen hier geen oordeel vellen over de verschillende staatsvormen, de democratie, de constitutionele monarchie, het koninkrijk enz. Toch moet een ding helder en duidelijk worden benadrukt: elk mens heeft recht op een bruikbare en rechtvaardige staat, die de vrijheid van de enkeling en het welzijn van het geheel garandeert. Want het is Gods wil dat de mens in het samenleven vrij en onafhankelijk en in de samenhang van de staatkundige gemeenschap zelfstandig en autonoom zijn natuurlijke doel, zijn aardse geluk probeert te bereiken.

Onze huidige ‘staat’ is echter de dictatuur van het kwaad. ‘Dat weten we allang,’ hoor ik jullie tegenwerpen, ‘je hoeft ons daar heus niet nog eens op te wijzen.’ Maar, vraag ik op mijn beurt, als jullie dat weten, waarom komen jullie dan niet in beweging, waarom dulden jullie dat deze machthebbers jullie stap voor stap, openlijk en in het verborgene, beroven van het ene recht na het andere, tot er op een dag niets, maar dan ook niets overblijft dan een gemechaniseerd staatsgewricht, gecommandeerd door misdadigers en drinkers? Is jullie geest al zo verkracht dat jullie vergeten dat het niet alleen jullie recht, maar ook jullie morele plicht is om dit systeem omver te werpen? Maar als een mens niet meer in staat is de kracht op te brengen om zijn recht op te eisen, dan kan het niet anders of hij gaat ten onder. Wij verdienen het om als stof in de wind over de hele aarde te worden verstrooid als we ons niet te elfder ure vermannen en eindelijk de moed opbrengen waaraan het ons tot nu toe heeft ontbroken. Verberg jullie lafheid niet onder de dekmantel van het verstand. Want elke dag dat jullie nog langer aarzelen, dat jullie je niet verzetten tegen dit helse gedrocht, groeit jullie schuld als een parabolische curve naar ongekende hoogte.

Veel mensen, misschien wel de meeste lezers van deze teksten, weten niet hoe ze in verzet kunnen komen. Ze zien geen mogelijkheid. Wij zullen proberen hun te laten zien dat iedereen in staat is iets aan de omverwerping van dit systeem bij te dragen. Niet door individualistische vijandschap - op de manier van verbitterde kluizenaars - is het mogelijk om de tijd rijp te maken voor de val van deze ‘regering’ of voor een zo snel mogelijke omverwerping ervan, maar uitsluitend door de samenwerking van veel overtuigde mensen, mensen die van aanpakken weten, mensen die het erover eens zijn met welke middelen ze hun doel kunnen bereiken. In dat opzicht hebben we maar een beperkte keus, we beschikken maar over een middel: passief verzet.

Zin en doel van passief verzet is het ten val brengen van het nationaal-socialisme, en in die strijd mag voor geen enkele weg, voor geen enkele daad worden teruggeschrokken, van welke aard ze ook zijn. Het nationaal-socialisme moet overal worden aangevallen waar het aangevallen kan worden. Er moet zo gauw mogelijk een einde aan deze ‘non-staat’ worden gemaakt - een overwinning van fascistisch Duitsland in deze oorlog zou onafzienbare, verschrikkelijke gevolgen hebben. Voor elke Duitser mag de hoogste prioriteit niet een militaire overwinning over het bolsjewisme zijn, maar de nederlaag van de nationaal-socialisten. Die moet absoluut op de eerste plaats komen. In één van onze volgende pamfletten zullen we bewijzen dat dat het belangrijkst is.

En nu moet elke vastberaden tegenstander van het nationaal-socialisme zichzelf afvragen: hoe kan ik op de meest effectieve manier vechten tegen de huidige ‘staat’, hoe kan ik hem het gevoeligst treffen? Door passief verzet - ongetwijfeld. Het is duidelijk dat we onmogelijk iedereen afzonderlijke richtlijnen voor zijn gedrag kunnen geven, wij kunnen alleen suggesties doen, het pad naar de realisering moet iedereen zelf vinden.

Sabotage van de voor de oorlogvoering belangrijke wapenindustrie, sabotage van alle vergaderingen, bijeenkomsten, feestelijkheden en door de nationaal-socialistische partij in het leven geroepen organisaties. Het verhinderen van een vlekkeloos functioneren van de oorlogsmachinerie ( een machinerie die alleen voor een oorlog werkt, die uitsluitend draait om de nationaal-socialistische partij en om haar dictatuur te redden en te behouden). Sabotage van alle wetenschappelijke en geestelijke terreinen die van belang zijn voor de voortzetting van de huidige oorlog - universiteiten, hogescholen, laboratoria, wetenschappelijke instellingen, technische bureaus. Sabotage van alle manifestaties van culturele aard die het ‘aanzien’ van de fascisten bij het volk zouden kunnen verhogen. Sabotage van alle takken van de beeldende kunsten die ook maar iets te maken hebben met en dienstbaar zijn aan het nationaal-socialisme. Sabotage van het gedrukte woord, van alle kranten die zich laten betalen door de ‘regering’ en strijden voor haar ideeën, voor de verspreiding van de bruine leugen. Geef geen cent tijdens straatcollectes (ook al vinden die plaats onder de dekmantel van liefdadige doelen). Want dat is allemaal camouflage. In werkelijkheid komt de opbrengst noch het Rode Kruis noch de behoeftigen ten goede. De regering heeft dat geld niet nodig, ze is financieel niet aangewezen op zulke inzamelingen - de drukpersen draaien immers op volle toeren en produceren zoveel geld als de regering maar wil. Maar het volk moet permanent in spanning worden gehouden, geen moment mag de teugel gevierd worden! Geef niets voor de metaal-, textiel- en andere inzamelingen. Probeer alle kennissen, ook uit de onderste lagen van de bevolking, te overtuigen van de zinloosheid en de uitzichtloosheid van deze oorlog, van de geestelijke en economische terreur van het nationaal-socialisme, van het vernietigen van alle morele en religieuze waarden - en roep iedereen op tot passief verzet!

Aristoteles: Over politiek:

[...] voorts behoort het [tot het wezen van de tyrannis] ernaar te streven dat er vooral niets verborgen blijft van wat een willekeurig onderdaan zegt of doet en dat hij overal door verklikkers wordt afgeluisterd... voorts de hele wereld tegen elkaar in het harnas te jagen en vrienden tegen vrienden op te zetten en het volk tegen de voornamen en de rijken onderling. Tevens behoort het tot zulke tirannieke maarregelen dat de onderdanen arm worden gemaakt om de lijfwachten te kunnen betalen en ervoor te zorgen dar zij geen tijd en energie hebben om complotten te smeden, omdat ze al hun energie nodig hebben voor hun strijd om het bestaan... Voorts echter ook zo’n hoge inkomstenbelasting te heffen als in Syracuse, want onder Dionysios waren de burgers van deze staat in vijf jaar tijd uiteindelijk hun hele vermogen aan de belasting kwijtgeraakt. En ook neigt de tiran ertoe permanent oorlog te voeren[...].

S. v. p. vermenigvuldigen en doorgeven!

 

4 de pamflet - opgesteld door Hans Scholl en Alexander Schmorell - juni 1942

Kinderen wordt steeds weer de oude wijsheid voorgehouden: wie niet horen wil, moet voelen. Maar een verstandig kind zal zijn vingers slechts een keer aan de hete kachel branden. De afgelopen weken wist Hitler zowel in Afrika als in Rusland succes te boeken. Het gevolg daarvan was dat het optimisme bij het ene deel van het volk en de ontzetting en het pessimisme bij het andere deel toenam en met een snelheid die absoluut niet past bij de Duitse traagheid. Overal was onder de tegenstanders van Hitler, onder het betere deel van het volk dus, geklaag, teleurstelling en moedeloosheid te horen, hetgeen niet zelden eindigde met de kreet: ‘Zou Hitler nu toch...?’

Intussen is de Duitse aanval op Egypte tot staan gebracht, Rommel moet op een gevaarlijk vooruitgeschoven post afwachten wat er verder gebeurt - maar in het oosten gaat de opmars nog steeds door. Dat schijnbare succes is betaald met afgrijselijke offers, zodat het al niet meer als positief gezien kan worden. Wij waarschuwen daarom voor elke vorm van optimisme.

Wie heeft de doden geteld, Hitler of Goebbels? Waarschijnlijk geen van beiden. Het is oogsttijd en de maaier rijdt met volle kracht het rijpe graan in. Het verdriet heeft zich in de hutten van het vaderland genesteld. Er is niemand die de tranen van de moeders droogt, en Hitler liegt tegen hen wier kostbaarste goed hij heeft geroofd en zinloos de dood ingejaagd.

Elk woord uit Hitlers mond is een leugen. Als hij vrede zegt, bedoelt hij oorlog, en als hij op misdadige wijze de naam van de Almachtige noemt, dan bedoelt hij de macht van het kwaad, de gevallen engel, de Satan. Zijn mond is de stinkende muil van de hel, zijn macht is in wezen verwerpelijk. Toch moeten we de strijd tegen het nationaal-socialistische schrikbewind met rationele middelen voeren; wie er vandaag nog steeds aan twijfelt dat de demonische machten echt bestaan, heeft niets begrepen van de metafysische achtergrond van deze oorlog. Achter het concrete, achter het zintuiglijk waarneembare, achter alle zakelijke, logische overwegingen staat het irrationele, d.w.z. de strijd tegen de demon, tegen de bode van de antichrist. Overal en te allen tijde hebben de demonen in de duisternis op de loer gelegen, wachtend op het moment dat de mens zwak wordt, dat hij zijn door God op vrijheid gegrondveste positie eigenmachtig verlaat door toe te geven aan de druk van het kwaad, door zich los te maken van de machten van een hogere orde. Op die manier - nadat hij vrijwillig de eerste stap heeft gezet - wordt de mens in razend tempo tot een tweede en derde en een steeds verdere stap gedreven - overal en in alle tijden van grote nood zijn er mensen opgestaan, profeten en heiligen die hun vrijheid hadden behouden en die hebben gewezen op de enige God en met zijn hulp het volk tot omkeer hebben gemaand. De mens is vrij, maar zonder de ware God is hij weerloos tegenover het kwaad, hij is als een schip zonder roer, overgeleverd aan de storm, als een zuigeling zonder moeder, als een oplossende wolk.

Bestaat er, zo vraag ik jou als christen, bestaat er in deze worsteling voor het behoud van je hoogste goed een aarzeling, een spel met intriges, uitstel van beslissingen in de hoop dat een ander de wapens opneemt om je te verdedigen? Heeft niet God zelf je de kracht en de moed gegeven om te vechten? Wij moeten het kwaad aanvallen waar het op zijn machtigst is, en het machtigst is het in de macht van Hitler.

Wederom aanschouwde ik alle onderdrukkingen die onder de zon geschieden, en zie: tranen der onderdrukten, en zij hadden geen trooster; maar aan de zijde hunner onderdrukkers was macht - en zij hadden geen trooster.
 Daarom prees ik de doden die reeds lang gestorven zijn, gelukkig boven de levenden die nog in leven zijn […].


       Prediker

Novalis:

Waarachtige anarchie is het scheppende element van de religie. Uit de vernietiging van al het positieve verheft ze haar glorierijke hoofd als nieuwe wereldschepper […] Als Europa eens opnieuw wilde ontwaken, als er eens een staat der staten, een politieke wetenschapsleer op komst was! Moet soms de hiërarchie […] het principe van het staatswezen zijn? […] Er zal net zolang bloed over Europa vloeien tot de naties doordrongen zijn van de verschrikkelijke waanzin die hen in een kringetje doet ronddraaien en ze getroffen en gesust door heilige muziek in een bonte mengeling naar de vroegere altaren lopen, tot ze vredeswerken verrichten en op de rokende slagvelden met hete tranen een groot vredesfeest vieren. Alleen de religie kan Europa weer wakker schudden, het volkenrecht in ere herstellen en de christenheid zichtbaar en met nieuwe heerlijkheid in haar vredesrichtende ambt op aarde installeren.

We wijzen er met nadruk op dat De Witte Roos niet wordt betaald door een buitenlandse macht. Hoewel we weten dat de nationaal-socialistische macht met militaire middelen moet worden gebroken, proberen wij van binnenuit een vernieuwing van de geteisterde Duitse geest te bewerkstelligen. Deze wedergeboorte moet echter voorafgegaan worden door het heldere besef van alle schuld die het Duitse volk op zich heeft geladen en door een meedogenloze strijd tegen Hitler en zijn te vele handlangers, partijleden, collaborateurs enz. De kloof tussen het betere deel van het volk en alles wat met het nationaal-socialisme te maken heeft, moet tot elke prijs worden vergroot. Voor Hitler en zijn aanhangers bestaat op deze aarde geen straf die voldoende genoegdoening geeft voor wat ze hebben gedaan. Maar uit liefde voor de toekomstige generaties moet na afloop van de oorlog een voorbeeld worden gesteld, zodat niemand ook maar de geringste lust zal bespeuren ooit nog eens zoiets te doen. Vergeet ook de kleine schurken van dit systeem niet, onthoud hun namen, zodat niemand kan ontsnappen! Ze mogen er niet in slagen na deze gruwelen op het laatste moment over te lopen en te doen alsof er niets is gebeurd!

Ter geruststelling willen we er nog aan toevoegen dat de adressen van de lezers van De Witte Roos nergens schriftelijk zijn vastgelegd. De adressen zijn willekeurig uit adresboeken gehaald.Wij zwijgen niet, wij zijn uw slechte geweten; De Witte Roos laat u niet met rust!

s. v. p. vermenigvuldigen en doorsturen!

  

5de pamflet - opgesteld door Hans Scholl en Alexander Schmorell, 
correcties werden aangebracht door Kurt Huber - januari 1943

De oorlog loopt onherroepelijk ten einde. Net als in 1918 probeert de Duitse regering alle aandacht te richten op de toenemende bedreiging door onderzeeboten, terwijl in het oosten de legers zich onophoudelijk terugtrekken en in het westen de invasie wordt verwacht. De bewapening van Amerika is nog niet op haar hoogtepunt, maar nu al is ze historisch gezien van een ongekende omvang. Hitler leidt het Duitse volk met mathematische zekerheid naar de afgrond. Hitler kan de oorlog niet winnen, hoogstens verlengen! De schuld van Hitler en zijn helpers heeft alle normen tot in het oneindige overschreden. De rechtvaardige straf komt dichter- en dichterbij!

Maar wat doet het Duitse volk? Het ziet niet en het hoort niet. Blindelings volgt het zijn verleiders in het verderf. Overwinning tot elke prijs! hebben ze in hun vaandel geschreven. Ik vecht door tot de laatste man, zegt Hitler - intussen is de oorlog al verloren.

Duitsers! Willen jullie en jullie kinderen hetzelfde lot ondergaan als de joden? Willen jullie met dezelfde maat gemeten worden als jullie verleiders? Moeten we tot in lengte van dagen het door de hele wereld gehate en verstoten volk zijn? Nee! Daarom: laten we ons ontdoen van het nationaal-socialistische Untermenschentum! Bewijs met daden dat jullie anders denken! Een nieuwe bevrijdingsoorlog breekt aan. Het betere deel van het volk strijdt aan onze zijde. Verscheur de mantel van onverschilligheid die jullie om jullie harten hebben geslagen! Beslis voor het te laat is! Geloof de nationaal-socialistische propaganda niet, die jullie bang heeft gemaakt voor de bolsjewisten! Geloof niet dat het heil van Duitsland koste wat het kost verbonden is met de overwinning van het nationaal-socialisme! Een Duitse overwinning kan niet op misdaden berusten. Maak je tijdig los van alles wat met het nationaal-socialisme te maken heeft! Er zal straks een verschrikkelijk, maar rechtvaardig gerecht komen over hen die zich laf en besluiteloos hebben verscholen.

Wat leert ons de afloop van deze oorlog, die nooit een nationale oorlog is geweest?

Het imperialistische machtsdenken moet - van welke zijde het ook moge komen - voor altijd onschadelijk worden gemaakt. Een eenzijdig Pruisisch militarisme mag nooit meer aan de macht komen. Alleen als de Europese volkeren genereus samenwerken kan de basis worden gelegd waarop weer kan worden gebouwd. Elke centralistische macht, zoals de Pruisische staat die in Duitsland en in Europa heeft proberen uit te oefenen, moet in de kiem worden gesmoord. Het toekomstige Duitsland kan uitsluitend federalistisch zijn. Vanaf nu kan alleen een gezonde federalistische ordening van de staten het verzwakte Europa weer nieuw leven inblazen. De arbeiders moeten door middel van een verstandig socialisme uit hun toestand van vernederende slavernij worden bevrijd. Het drogbeeld van een autarkische economie in Europa moet verdwijnen. Elk volk, elk individu heeft recht op de goederen van deze wereld!

Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van geloof, bescherming van de individuele burger tegen de willekeur van misdadige, gewelddadige staten, dat zijn de grondslagen van het nieuwe Europa.

Steun de verzetsbeweging, verspreid de pamfletten!

 

6de pamflet - opgesteld door Kurt Huber.  Correcties werden aangebracht 
door Hans Scholl en Alexander Schmorell - februari 1943

   

Studentes! Studenten!

Geschokt aanschouwt ons volk de ondergang van de mannen van Stalingrad. Driehonderdduizend Duitse mannen zijn door de geniale strategie van de korporaal uit de vorige Grote Oorlog zin- en roekeloos de dood en het verderf ingedreven. Führer, dank daarvoor!

Het gist in het Duitse volk: willen we het lot van onze legers blijven toevertrouwen aan een dilettant? Willen we de rest van onze Duitse jeugd opofferen aan de laagste machtsinstincten van een partijkliek? Dat nooit! De dag van de afrekening is aangebroken, de afrekening van de Duitse jeugd met de meest verfoeilijke tyrannis die ons volk ooit heeft moeten dulden. In naam van het hele Duitse volk eisen wij van Adolf Hitlersstaat onze persoonlijke vrijheid terug, het kostbaarste goed van de Duitsers, dat hij ons op een verachtelijke manier afhandig heeft gemaakt.

Wij zijn opgegroeid in een staat van meedogenloze kneveling van elke vrije meningsuiting. Hitlerjugend, SA en SS hebben ons in de vruchtbaarste jaren van ons leven proberen te uniformeren, te revolutioneren, te narcotiseren. ‘Wereldbeschouwelijke scholing’ heette de verachtelijke methode om het ontluikende zelfstandig denken en zelfstandig oordelen te smoren in een nevel van holle frasen. Een ongekend duivelse en tegelijk geborneerde selectie van leidinggevende elite maakt van haar toekomstige partijbonzen op de burchten van de Duitse Orde goddeloze, schaamteloze en gewetenloze uitbuiters en moordenaars, blinde, stupide volgelingen van de Führer. Het zou hun goed van pas komen wanneer wij, ‘arbeiders van de geest’, ons voor het karretje van deze nieuwe elite lieten spannen. Frontstrijders worden door de studentenleiders en aspirant-gouwleiders als schooljongens op hun nummer gezet, gouwleiders onteren de studentes met hun geile grappen. Duitse studenten op de universiteit van München hebben een waardig antwoord gegeven op de bezoedeling van hun eer, Duitse studenten hebben het voor hun vrouwelijke studiegenoten opgenomen en volgehouden… Dat is een eerste succes in de strijd voor vrije zelfbeschikking, zonder welke geen geestelijke waarden kunnen worden gecreëerd. Onze dank gaat uit naar de dappere studentes en studenten, die het lichtende voorbeeld hebben gegeven!

Wij kennen slechts één devies: Strijd tegen de partij! Weg uit de partijorganisaties, waar ze ons politiek monddood willen houden! Weg uit de collegezalen van de lage en hoge SS-ers en de hielenlikkers van de partij! Ons gaat het om ware vriendschap en geestelijke vrijheid! Geen dreigement kan ons afschrikken, ook niet het sluiten van universiteiten. Het enige wat telt, is ons aller strijd voor de toekomst, voor onze vrijheid en onze eer in een zich van zijn morele verantwoordelijkheid bewust staatsbestel.

Vrijheid en eer! Tien jaar lang hebben Hitler en consorten die twee prachtige woorden op een walgelijke manier uitgeknepen, misbruikt en verdraaid zoals alleen dilettanten dat kunnen die de hoogste waarden van een natie voor de zwijnen werpen. Wat vrijheid en eer voor hen betekenen, dat hebben ze genoegzaam laten zien in de tien jaar van vernietiging van alle materiële en geestelijke vrijheid, van alle zedelijke substantie van het Duitse volk. Ook de ogen van de domste Duitser zijn geopend door het verschrikkelijke bloedbad dat ze in naam van de vrijheid en de eer van de Duitse natie in heel Europa hebben aangericht en nog elke dag aanrichten. De Duitse naam blijft voor altijd geschonden als de Duitse jeugd niet eindelijk in opstand komt, tegelijkertijd wraak neemt en boete doet, haar pijnigers vermorzelt en een nieuw intellectueel Europa opbouwt. Studentes! Studenten! Het Duitse volk kijkt naar ons! Van ons verwacht het, net als in 1813 het breken van de macht van Napoleon, nu in 1943 het breken van de nationaal-socialistische terreur door de macht van de geest. In het oosten staan de Beresina en Stalingrad in lichterlaaie, de doden van Stalingrad rekenen op ons!

Ons volk staat op tegen de onderwerpingen van Europa door het nationaal-socialisme, in een nieuwe gelovige doorbraak van vrijheid en eer.