2. Geneeskunde Voor Het Volk

 

In de reeks massaorganisaties die we in de aparte hoofdstukken bekijken is er ook een plaats voorzien voor de artsen van Amada, die zich verenigden en nog steeds verenigen in de organisatie onder de naam Geneeskunde Voor Het Volk (GVHV). Nadat we de politiek achter deze geneeskunde hebben bekeken, laten we zien hoe de eerste praktijk van GVHV ontstond. Daarna bekijken we achtereenvolgens de strijd van de Orde Der Geneesheren tegen dit artseninitiatief, de veranderingen die optraden in de werking van GVHV en de verschillende praktijken die ontstonden in België. Afronden doen we dit hoofdstuk met een evaluatie van het werk van GVHV.

 

De politiek achter de geneeskunde

 

Vanuit de maoïstische idee dat men zich in dienst van het volk moest stellen, vanuit de ervaringen van de mijnstaking en om de band te leggen tussen de arbeiders en de intellectuelen werd in januari 1971 door Kris Merckx en Michel Leyers Geneeskunde Voor Het Volk opgericht.[1]  De term “Geneeskunde Voor Het Volk” verwijst naar twee maoïstische ordewoorden: “revolutionaire intellectuelen hebben als taak het volk van harte te dienen” en “we moeten ons bekommeren om de dagelijkse levensomstandigheden van het volk om hen te winnen voor de hogere taken van de revolutie”. Met die ordewoorden wilde GVHV een oproep doen aan “alle gezondheidswerkers die willen werken in dienst van de werkende mens en de strijd voor een demokratische en socialistische maatschappij”.[2]

Van meet af aan was het de bedoeling de GVHV een politiek karakter te geven. Dit wil zeggen dat niet alleen in de vrije tijd door de dokters politieke taken werden uitgevoerd, maar dat de hele praktijk werd georganiseerd in functie hiervan, een engagement dat al begon tijdens de geneeskundestudies. Het vertrekpunt voor het politieke streven van de GVHV waren een aantal ervaringen met zieken en ziekten en met toestanden in het artsenmilieu. Een eerste vaststelling voor de latere GVHV-artsen was dat de gewone werkende mensen uitgebuit en onderdrukt werden door de dokters. De arts-patient relatie bleek in vele gevallen niet meer te zijn dan een banale vorm van uitbuiting. De patiënt was overgeleverd aan de kennis en sociale positie van de dokter, die zich aan de hand van die ‘vermogens’ verrijkte. De arts deed extra onderzoekingen en raadde bepaalde duurdere behandelingen aan, zogezegd voor de verbetering van de gezondheid, maar eigenlijk om meer geld te verdienen. Een andere vaststelling was dat mensen ook ziek werden gemaakt en gehouden door het systeem van de maatschappij. Dit had te maken met de zware werkomstandigheden en sociale verhoudingen die zorgden voor stress, fysieke klachten en gezondheidsproblemen allerhande.[3]

Uit al die ervaringen werd door de toekomstige GVHV-artsen het besluit getrokken dat er iets moest gedaan worden aan de structuren als men de mensen echt wilde laten genezen. Of zoals ze zelf stelden: “Willen de dokters de mensen werkelijk genezen en gezond houden dan zijn zij, ook op medische gronden, verplicht met hen de strijd te organiseren tegen de uitbuitings- en onderdrukkings-mechanismen die zoveel mensen ziek maken: hoog arbeidsritme en prestatiedwang in de fabrieken, opgefokte consumptie, slechte behuizing en uitbuiting van de Derde Wereld. Echt dokter zijn wordt dan in de eerste plaats een politieke opgave, een kwestie van actieve solidariteit”.[4] Vanuit een medische zorg werd men dus politiek actief. Het medische onderbouwde het politieke. Door hun politieke activiteit en eerdere ervaringen uit de opleiding gingen de dokters anders nadenken over geneeskunde en anders handelen. Omdat de opgedane ervaringen met arbeiders in de fabrieken daarenboven theoretisch onderbouwd werden met de studie van het marxisme-leninisme, bleken geneeskundige tegenstellingen synoniem te zijn voor de kloof tussen arbeiders en burgerij. Gevolg van deze ontdekking was de ontwikkeling van een dialectisch-materialistische wereldbeschouwing die het hele doen en laten van de artsen zou gaan bepalen. De rode dokters, zoals ze ook wel eens werden genoemd, gingen vanuit het marxisme-leninisme de geneeskunde analyseren en plaatsen binnen de grote revolutionaire strijd. Op die manier was het voor hen mogelijk te vechten tegen de uitbuiting van de patiënt, op die manier waren politiek en geneeskunde verbonden en werd een andere kijk op de medische taken mogelijk.[5]

Die ontwikkeling in het denken van de GVHV-artsen veranderde hun houding ten overstaan van de gewone geneeskunde. Ook in de medische wereld was een klassentegenstelling aanwezig, arts en patiënten behoorden tot verschillende klassen, namelijk die van de burgerij en arbeidersklasse. Geneeskunde werd volgens GVHV beoefend door burgers, dus was het gepast te spreken van een “burgerlijke geneeskunde”.[6] In de eerste plaats was de geneeskunde burgerlijk in zijn uiterlijke trekken. Afkomst (de ouders van geneeskundestudenten zijn dokters, advocaten, handelaars), een opleiding ver weg van de realiteit, een hoog inkomen, een superieure houding ten overstaan van gewone mensen,… waren allemaal aanduidingen van het burgerlijke karakter van de arts. Hij was een ‘commerçant’ die rijk wilde worden en van een bepaalde sociale status wilde genieten. Bovendien vertrok de arts vanuit een burgerlijke ideologie. Hij of zij had vooral aandacht voor de formeeltechnische kanten van het onderzoek en de behandelwijze, wat wil zeggen dat de dokter een hele batterij onderzoekingen, ingrepen en medicijnen op mensen afvuurde. Dit alles betekende voor de rode artsen een overconsumptie die alleen profijt inhield voor dokters, specialisten en farmaceutische bedrijven.[7]

Een tweede aspect van de burgerlijkheid van de arts bleek uit zijn politieke doelstellingen, deze waren burgerlijk. Geneeskunde was niet apolitiek of waardevrij. De opdracht van de GVHV was daarom de politieke opdracht van de artsen op te sporen en te ontmaskeren. Artsen waren immers instrument van de staat, van de dominerende klasse die via deze artsen de dictatuur van de burgerij in stand probeerde te houden. Een eerste aanduiding hiervan was de vaststelling dat de geneeskunde de burgerlijke ideologie onder de bevolking verspreidde en onderhield door het contact dat die geneeskunde had met andere lagen van de bevolking. Als bijvoorbeeld ouders opvoedingsproblemen hadden zou de arts, vanuit zijn burgerlijke overtuigingen, zeggen hoe dit aan te pakken. Zo trad verburgerlijking van de opvoeding op. Een andere aanduiding van de burgerlijke artsenideologie was de systematische kanalisering en het onder de mat vegen van een aantal maatschappelijke vraagstukken. Alle problemen die een gevaar konden zijn voor de burgerij werden door de geneeskunde bestempeld als ziekte en zo ook bestreden. Arbeidsstress werd bijvoorbeeld gewoon verholpen met wat medicijnen. Een laatste aanduiding van de medische verburgerlijking was het feit dat bepaalde takken van de geneeskunde in hun politieke functie hun belangrijkste bestaansreden vonden. Een voorbeeld hiervan was de arbeidsgeneeskunde, die gewoon bestond om de arbeider fit en wel te houden of in geval van ziekte aan de kant te zetten zodat er maximaal gewerkt kon worden en de productie dus niet in gevaar kwam, er geen grote kosten waren voor verbetering van de gezondheid en veiligheid van de arbeiders.

 Samengevat: deze geneeskunde diende volgens de rode artsen niet het volk, maar de patroons.[8]

Volgens de artsen van GVHV moest dit veranderen. De arts had de taak de arbeider en zijn belangen te dienen in zijn dokter-zijn. Daarnaast moesten de arts en zijn geneeskunde ook ten dienste staan van de revolutionaire arbeidersstrijd, omdat dit de enige weg was naar het definitieve einde van de uitbuiting en de onderdrukking van de arbeidersklasse en de andere sociale klassen door de burgerij. Dit betekende dat de dokter aan propaganda moest doen voor de proletarische en revolutionaire ideologie en zelf politieke opdrachten moest uitvoeren.[9] Dit doen veronderstelde enerzijds een socialistische geneeskunde die bepaald werd door het principe “het volk van ganser harte en volledig dienen”, zowel op het medische als politieke vlak, en anderzijds een ideologie die de basis was van een socialistische geneeskunde: “socialistische geneeskunde is een geneeskunde die zowel ideologisch als organisatorisch onder de leiding van de arbeidersklasse staat”. [10] Het doel van GVHV in het uitvoeren van hun taak als arts was (…) actief een positie innemen aan de kant van de arbeiders en het volk en de strijd van de arbeidersklasse steunen. Op deze manier ook menen wij het beste te kunnen strijden voor een wereld die meer leefbaar en minder ziekmakend is”.[11] Dit doel en deze steun kwamen volgens de dokters overeen met de ideeën en actie van Amada, daarom steunde men als dokter Amada. Daarom werden pamfletten uitgedeeld aan de fabriekspoorten, politieke affiches in wachtkamer opgehangen, enz. … .[12]   Concreet kwam de propaganda neer op het uitleggen aan de patiënt waarom men als arts van GVHV hem of haar wilde dienen. GVHV-arts zijn betekende niet alleen mensen beter maken maar hen ook bewuster maken zodat ze konden begrijpen wat de echte oorzaken waren van hun lichamelijke en geestelijke problemen.[13]  

 

De eerste praktijk van GVHV

 

De eerste praktijk van GVHV in Hoboken werd bemand door Kris Merckx en Michel Leyers. De hierboven beschreven uitgangspunten werden in de eerste plaats in de praktijk omgezet door het principe van gratis geneeskunde toe te passen, het handelsmerk van GVHV. Deze werkwijze betekende dat zij aan de patiënt alleen aanrekenden wat door de ziekenkas werd terugbetaald.[14] De toepassing van de verlaagde tarieven was voor de artsen een politieke daad. Men was als dokter lid van Amada, een politieke beweging die niet akkoord ging met de uitbuiting van de werkende mensen. De betaling aan terugbetalingtarieven werd dan ook uitgelegd aan de patiënt als een resultaat van de politieke overtuigingen en opdrachten die de dokters voorstonden. Geneeskundige verzorging moest gratis zijn, daarom dat alleen wat men kon terugkrijgen van de ziekenkas werd aangerekend, het recht op gezondheid moest een gratis recht zijn.[15] Concreet betaalde de patiënt in het jaar 1971 de som van 127 BEF voor een huisbezoek en 85 BEF voor een raadpleging.[16] Aan onbekenden werd gevraagd een eerste maal de officiële tarieven te betalen, zo kon de verlaagde betaling niet door tegenstanders gezien worden als een reclamestunt. Voor zichzelf bepaalden de artsen een vaste maandwedde waarvan men vond dat ze niet te hoog uitstak boven het loon van de arbeider, om zo de kloof te verkleinen. De rest van de inkomsten werd besteed aan de werkingskosten, het reservefonds en aan de beweging.[17]  Ten tweede vertaalden de uitgangspunten zich in een drietal concrete taken voor de rode arts. In de eerste plaats moest de GVHV “een goede huisartsgeneeskunde zijn in dienst van de arbeidende bevolking, waaronder men als militanten van de marxistisch-leninistische beweging “Amada” werkzaam is.” Een tweede taak was het “gebruik maken van de mogelijkheden, geboden door het huisartsenberoep, om een aantal politieke taken van propaganda, rekrutering en enquête tijdens de beroepsactiviteit uit te voeren.” Ten derde en laatste moest een GVHV-arts “buiten de beroepsactiviteit tijd overhouden om als politieke militant voor deze revolutionaire beweging te werken. Dit militantenwerk sluit voor een niet onbelangrijk deel aan bij het beroepswerk, daar men ingeschakeld is in basisgroepen, werkzaam rond de fabrieken in de gemeente waar men als arts werkt.” [18]  

 

Binnen de praktijk van GHVH werd de nadruk gelegd op het groepswerk. In plaats van een onderlinge concurrentiestrijd te voeren, werkten de dokters samen, waardoor de kwaliteit van het werk en de zekerheid van de diagnosen verhoogden. Moeilijk oplosbare gevallen konden zo ook besproken worden en een betere oplossing krijgen. Bovendien betekende samenwerking onderlinge controle, wat het werk ten goede kwam. Op donderdagmiddag werd wekelijks een gesprek van ongeveer een uur georganiseerd waarin de artsen ervaringen uitwisselden. Op deze praktijkvergadering bespraken de dokters de medische én politieke problemen van de patiënten en werd aan medische studie gedaan.[19] Ook werd van elke patiënt een dossier opgemaakt en stipt bijgevuld.[20] In de werking stond de inspraak van de patiënt centraal. Dit werd concreet gerealiseerd door de nadruk te leggen op het luisteren en vragen naar kritieken en voorstellen van de patiënt, door in de beheerraad van de praktijk de patiënten mee te laten zetelen, door voor belangrijke beslissingen alle patiënten te raadplegen en ten laatste door belang te hechten aan vrijwillige medewerkers.[21]  

In de staking van 1971 rond de scheepswerven ontstond een kern van “studentenkameraden”en artsen die de stakers kenden uit hun praktijk. Ook rond het metallurgisch bedrijf Cockerill ontstond een kern. In de praktijk werd gewerkt gedurende acht uren per dag, behalve op de vrije namiddag en zaterdag (tot 12 uur). Na zes uur ‘s avonds had om de beurt iemand de wacht. Ook op de vrije namiddag nam een andere arts de praktijk over. Vrije tijd konden de artsen zonder dienst invullen met politiek werk, nascholing en ontspanning. Als praktijkpand werd in Hoboken een handelsgelijkvloers in een klein appartementsgebouw gehuurd. Hierin bevond zich een grote onderzoeks- en archiefkamer, een donkere kamer voor radioscopie en radiografie, een ruimte voor labo, gipsen en afwas en een wachtkamer. Ook was er nog een kleinere kamer, waar een tweede onderzoekskamer kon ingericht worden, wanneer een derde dokter het team vervoegde.[22] Dan zou men met twee artsen tegelijkertijd raadplegingen kunnen doen. Merckx wilde de mensen degelijk onderzoeken, daarom werd het maximum opgelegd van maximum drie personen per uur.[23] In hetzelfde gebouw woonden twee gezinnen, elk in een appartement. Het geheel was verbonden door een binnenhuistelefoon. Daarnaast was er een gemeenschappelijke buitenlijn. Om de beurt zorgde iemand van het huis voor de grote maaltijd. Dit bevorderde, zo zei Merckx, de discussie over het politieke en beroepswerk. Samenwonen was ook een oplossing voor problemen zoals kinderopvang die het politiek werk zouden kunnen belemmeren. Daarnaast had het huis ook de functie van contactadres en vergaderplaats. [24]

Naast verzorging van patiënten werd ook aan politiek werk gedaan in de praktijkvoering.[25] Een deel van de patiënten was, zoals hierboven al vermeld, het directe resultaat van politieke contacten aan de fabriekspoorten, in kernen en door enquêtes. Met deze patiënten hadden de dokters ook al gesproken over het politieke werk. Buiten de praktijk werd door de dokters meegedaan aan politiek werk door deel te nemen aan de verschillende acties van Amada, volgens Merckx om een “kameraadschappelijke houding aan te nemen”.[26]

De patiënten van de praktijk in Hoboken kwam voor een deel voort uit de deelname van de GVHV- artsen aan de kernen van de scheepswerven en Cockerill-Yards. Andere patiënten die contact legden met de praktijk in Hoboken, wisten al dat het bij de GVHV om communistische artsen ging. In de wachtzaal lagen communistische tijdschriften (Amada, China Vandaag, La Chine en Construction) die ook in het Arabisch vertaald waren voor Marokkaanse arbeiders. Ook hingen politieke affiches aan de muur.[27] Opgemerkt moet dat Merckx vond dat het geen rol speelde van welke partij de patiënt was, iedereen werd geholpen. Daarom werd na verloop van tijd, zo stelde Merckx, het communistische karakter van de GVHV minder benadrukt. Over het algemeen bleek de GVHV geen last te hebben van het feit dat de mensen wisten dat het om Amada-dokters ging. Men bleef komen en na verloop van tijd had de praktijk het zelfs zo druk dat alleen dringende gevallen er nog bij konden.[28]  

Uit een bron van de MLB over de GVHV-praktijk blijkt dat studenten van de Leuvense universiteit stage wilden doen en ook deden bij de groepspraktijk in Hoboken. Dit werd verboden door het Academisch Centrum voor Huisartsengeneeskunde (ACHG). Protest tegen dat verbod vanwege studenten, artsen en stagemeesters haalde niets uit, de ACHG bleef bij haar verbod.[29] Maar ondanks het verbod werden nog stages gedaan in Hoboken. Het geheel van de stage verliep, volgens de MLB, in een sfeer van kritiek en zelfkritiek. De stagiair werd verwacht kritiek te geven op het werk in de praktijk, terwijl de arts kritiek gaf op het handelen van de stagiair, lette op zijn vooruitgang en de concrete resultaten beoordeelde. Voor het laboratoriumwerk moesten de stagairs terecht bij de verpleegster.[30]

De praktijk in Hoboken had, zoals de andere organisaties die verbonden waren met Amada, ook een eigen tijdschrift.[31] Het doel hiervan was “de arts in contact te brengen met de patiënt, de arbeider”. Deze band was nodig omdat de arts in een socialistische maatschappij in dienst stond van het volk en met hem wilde strijden voor een betere maatschappij, waarin alles gebeurde in het belang van de werkende klasse.[32] Het eerste nummer uit november 1971 titelde: “Over de griep”. Hierin werd uitleg gegeven over wat griep is, welke de verschijnselen ervan zijn, welke het verloop ervan is, welke behandeling ertegen mogelijk is en welke vaccinaties voorhanden zijn tegen griep. Een tweede nummer uit februari ’72 droeg de titel “waarom politiek actief? Waarom ziekenfondstarieven?”. Hierin werd uitleg gegeven over de werking van de GVHV en de praktijk in Hoboken. [33]  In 1979 veranderde de GVHV van tijdschrift. Het nieuwe blad kreeg de toepasselijke naam Geneeskunde in dienst van het volk. Het verscheen in het Nederlands en het Frans en werd uitgegeven bij EPO Berchem. De functie van dit blad was spreekbuis zijn voor de verspreide en soms qua accenten verschillende progressieve initiatieven in de gezondheidszorg. Dit wilde men bereiken door gericht informatie te brengen rond de hete hangijzers uit de geneeskunde en sociale zekerheid om zo acties inhoudelijk voor te bereiden en lokale acties te laten uitgroeien naar een blijvende nationale frontvorming.[34]

 

Het gerecht tegen GVHV

Een aantal dokters van GVHV kwamen verschillende malen in contact met het gerecht na het naast zich neerleggen van beslissingen van de Orde Der Geneesheren. Eén van die keren was tijdens het proces van Kris Merckx en Michel Leyers in februari 1973 te Antwerpen, nadat de twee een schorsing van de Orde Der Geneesheren negeerden.[35] Toen werden vier beschuldigingen geuit ten aanzien van de GVHV. In een eerste aanklacht werd de GVHV beschuldigd van “op ongeoorloofde wijze patiënten te hebben geronseld door het voeren van stelselmatige publicatie in tijdschriften, voorlichtingsstencils, pamfletten, toespraken, e.a.”. Ten tweede werd de GHVH beticht van “te kort zijn gekomen aan de verplichtingen van collegialiteit door in een toegestaan interview de geneeskunde van de collegae, die niet tot hun strekking behoren, als minderwaardig en verdacht voor te stellen.” Een derde aanklacht stelde dat de GHVH “de, voor een evenwichtige en waardige geneeskunde, noodzakelijke gelijkheid tussen de collegae had verstoord door honoraria aan te rekenen die lager zijn dan deze die door de aangegane verbintenissen zijn voorzien.” En ten laatste werd de GVHV aangeklaagd voor het “zich om ongegronde redenen op onwaardige wijze te hebben uitgelaten over de Orde der Geneesheren.” [36]

Volgens het document dat hierover berichtte was de Orde het gewoon oneens met de maatschappelijke opstelling van de dokters en hun kritische houding ten overstaan van de Orde zelf. Voor Merckx waren drie van de klachten onjuist, m.n. het publiciteit voeren, ronselen en oncollegiaal optreden. De vierde klacht, die stelde dat GHVH zich “op een onwaardige wijze had uitgelaten over de Orde”, was juist. De onjuiste klachten had men met feiten weerlegd, maar hiernaar werd niet geluisterd. De Orde der Geneesheren was volgens Merckx “een instituut dat moet verdwijnen aangezien het niet democratisch is van opzet. Het gaat niet op dat dokters over dokters oordelen.[37] De Orde is een filter die ervoor zorgt dat de misbruiken van de artsen, die gemeld worden door de patiënten, niet naar buiten komen”.[38] Een zelfde geluid was te horen bij Leyers: “We zijn beschuldigd omdat wij de kapitalistische geneeskunde aanvallen die de Orde verdedigt. De beschuldiging is een voorbeeld van de aanval van de burgerij tegen de communistische beweging”.[39] Een vonnis kwam er op 23 oktober: berisping voor beide artsen, maar enkel voor het tweede en vierde punt van de beschuldigingen, evenals een vaderlijke vermaning om door lagere tarieven geen ongezonde concurrentie in het leven te roepen.[40]

Naar aanleiding van de beschuldiging van de twee artsen kwam een actiecomité “Geneeskunde voor het volk” op gang. Het actiecomité had een contactadres in Hoboken en verenigde verschillende organisaties (Actie Rechtvaardigheid, Alle Macht Aan de Arbeiders, Exodus, KWB Hemiksem, NUHO, studentenactiecomité Ignas, studentenvoettocht Tessenderlo, vrije werkgroep progressief en de KJB en een groot aantal sympathisanten van het actiecomité). 30 groepen namen, volgens een document over het comité, deel en 6 000 petities werden omgehaald. Er was ook een betoging gepland voor 23 februari. Tijdens die betoging scandeerden de meer dan 600 deelnemers (arbeiders en studenten) ordewoorden als: “vrijheid voor de rode dokters”, “neen aan de geneeskunde van het kapitaal” of “ja aan de geneeskunde in dienst van het volk”.[41] Daarnaast werd ook betoogd door Amada-militanten tijdens de vonnisdagen van het proces op 22 en 23 oktober.[42]  Het vonnis werd door het actiecomité positief onthaald, “het is een overwinning”.[43]

Maar anderzijds kon er volgens het actiecomité nog gewerkt worden aan de gelijkschakeling van de dokterstarieven en aan de ondersteuning van de klassenstrijd. Het enige negatieve aan het vonnis was de zwijgplicht die Kris Merckx en Michel Leyers opgelegd gekregen hadden over een aantal zaken. Daarom vond het comité het nodig te blijven strijden, opdat “men de vrijheid zou hebben om de schandalige beoefening van de arbeidersgeneeskunde en de praktijken van de Orde aan te vallen”. Concreet eiste het comité volledige terugbetaling door alle mutualiteiten van alle geneeskundige zorgen, gratis geneesmiddelen en de afschaffing van elke verhoging van de bijdragen van de arbeiders, bedienden en kleine zelfstandigen voor de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Amada verdedigde natuurlijk ook haar rode dokters die een heldhaftige strijd voerden tegen de Orde en de burgerlijke geneeskunde en opkwamen voor de arbeider en eiste dan ook bij monde van het actiecomité: de afschaffing van de “uitzonderingsrechtbank” van de Orde, het stopzetten van het proces achter gesloten deuren, de voortzetting van het proces voor een gewone rechtbank met toezicht en inspraak van het volk.[44] 

 

Naast het stakingscomité en Amada leverden verschillende organisaties mondelinge steun geleverd aan de praktijk van de GVHV. Zo verklaarde bijvoorbeeld het KWB-verbond van Antwerpen: “Naar aanleiding van het dagvaardingen van de orde der geneesheren - op 23 februari 1972 - van de geneesheren Michel Leyers en Kris Merckx, meent het dagelijkse bureau van het KWB-verbond Antwerpen, in vergadering van 21 februari: haar waardering te moeten uitdrukken ten overstaan van al de geneesheren die zich minder inlaten met de overvloedige belangstelling voor hun dagelijkse brood en hun status, maar integendeel voortdurend proberen hun kennis en wetenschap ten dienste te stellen van de arbeidende mens en hun patiënten verzorgen aan ziekenfondstarieven; toejuichen dat reeds verschillende geneesheren bij de patiënten niet enkel het ziek zijn op zich vaststellen en een bepaalde behandeling dienovereenkomstig toepassen, maar integendeel ook de oorzaken in de samenleving en haar structuren opzoeken en duiden; een oproep te moeten richten tot de Orde Der Geneesheren en meteen tot alle geneesheren om deze sociale opdracht tot de hunne te maken. Zij zal er eveneens op aandringen bij mutualiteiten, belanghebbende organisaties, instellingen en diensten, dienovereenkomstig te streven naar een «gezond», «sociaal» gezondheidsbeleid. Het dagelijks bestuur KWB-Antwerpen.[45]

 

Veranderingen in de werking van GVHV

 

Naar het einde van de jaren ’70 ging de GVHV zich bezinnen over haar activiteiten en voelde men de nood zich naast de klassieke geneeskunde meer bezig te houden met preventie. In de behandeling werd de nadruk gelegd op interdisciplinaire werking omdat de dokter tijdens de behandeling van zijn patiënten in contact kwam met problemen die zijn kennis overstegen. Dus werkte de arts indien nodig samen met diëtisten, juristen, psychologen, verpleegsters of verplegers, enz. In de GVHV-praktijk bouwde men bovendien een wetenschappelijk gefundeerde aandacht op voor een toepassing van alternatieve geneeskunde zoals acupunctuur, relaxatietherapie, homeopathie, enz. . Verscheidene dokters gingen naar China om acupunctuur te studeren. De GVHV-artsen wilden de mensen opvoeden tot een gezonde levenswijze, in de hulpverlening meer maatschappelijk werkers en psychologen betrekken of zelfhulpgroepen oprichten voor mensen met eenzelfde probleem.[46] Zo werd via stencils informatie gegeven over onderwerpen als diarree of griep of begon men met dieetgroepen waar onder begeleiding van een diëtiste en een verpleegster aan vermageringstherapie werd gedaan.[47]  

Een ander mooi voorbeeld van de preventieve geneeskunde van de GVHV is de brochure Abortus, voorbehoedsmiddelen, zwangerschap en de vrouw in China door groepspraktijken Geneeskunde Voor Het Volk en het Vrouwenkomitee van Amada (1978). Het standpunt van de GVHV en het Vrouwenkomitee was dat abortus mogelijk moest zijn voor wie het wenste. Vrouwen zaten namelijk in een situatie waarin ook zij verplicht waren te gaan werken om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Was het noodzakelijke gevolg minder tijd om zorg te geven aan de kinderen? Kon een gezin alle kosten die hieruit voortkwamen (opvang, voeding, kleding,…) wel betalen? Om dit allemaal te vermijden zou men aan de hand van abortus het aantal kinderen kunnen beperken en dus heel wat gezinsproblemen voorkomen. Ook was abortus toegestaan wanneer een meisje van 17 zwanger geraakte in een oppervlakkige relatie. Want als de tiener het kind zou houden en trouwen, bleek dit vaak uit te lopen op een slechte relatie die eindigde in echtscheiding. “En dat was voor niemand goed!” Abortus bleek in dat geval een goede oplossing. Maar ook in een bestaand gezin was volgens de Amada-dokters en -vrouwen de komst van een nieuw kind vaak niet draaglijk (financieel, emotioneel, psychologisch…). Bovendien was een zwangerschap niet altijd te voorkomen. Er bestonden wel goede voorbehoedsmiddelen maar er was veel te weinig voorlichting. De redactie van het werkstuk was voor een gezonde seksuele opvoeding van de jeugd, meerbepaald voor uitgebreide voorlichting over contraceptieve middelen en voor een gratis en eenvoudige verspreiding ervan. Maar contraceptiva boden geen 100% zekerheid! Als er dan iets zou misgaan, was abortus een aanvaardbare oplossing. Tot dan toe bleek dit echter niet mogelijk, de arts en vrouw konden gestraft worden.[48]

Abortus moest, om een oplossing te bieden voor al de hierboven beschreven situaties, dringend uit het strafrecht gehaald worden. Door het clandestiene karakter van de abortusingreep ging bovendien heel wat fout (slechte ingreep met lichamelijke gevolgen voor de vrouw, het moeten betalen van grof geld voor behandeling,…) en was de te dragen last voor de vrouw zeer groot. Ook het harde optreden van de gerechtelijke diensten was een negatief gevolg van de illegaliteit van abortus.[49] Men wilde dus af van deze illegaliteit, abortus moest legaal en aanvaard worden. Volgens het tijdschrift moest strijd geleverd worden om dit te bereiken, tegen het onderdrukkende kapitalisme dat de abortus illegaal wilde houden.[50]

Om dit eisenpakket te ondersteunen werden door het werkstuk de - na vele jaren strijd afgedwongen - abortusklinieken in Nederland en de gezinsplanning in China besproken. Deze landen hadden aangetoond dat het anders kon, dat de eisen die door het tijdschrift gesteld werden verdedigbare eisen waren en de situatie van de vrouw in grote mate zouden verbeteren. Maar dat in België nog een zeer lange weg af te leggen was, toonde het tijdschrift door “de schijnheilige moraal” van bepaalde CVP-leiders uit de doeken te doen. Hun verdediging van het kroostrijke gezin en tegenhouden van abortus verraadde een kapitalistische gezindheid die heel veel vrouwen kwaad deed. Ook leverde het blad kritiek op de VMO en Were Di, die protesteerden tegen abortus. Deze groepen werden beschreven als fascistische groepen die alleen tegen abortus waren omwille van het feit dat dit inging tegen hun wil tot creatie van de Übermensch. “Met hun «verdediging van het leven» dienen ze enkel hun fascistische en racistische ‘Bloed en bodem’-teorie. Deze bendes dromen nog steeds van een ras van Übermenschen - waartoe zij zichzelf rekenen - dat eens de wereld zou overheersen, en aan dat ras mocht niet geraakt worden”.[51]

Een goede preventieve aanpak van abortus moest ook aandacht hebben voor de verschillende voorbehoedsmiddelen. Eerst gaf het tijdschrift een overzicht waarbij de voorbehoedmiddelen ingedeeld werden in zeer betrouwbaar, goed betrouwbaar, onvoldoende betrouwbaar, niet aangeraden en onbetrouwbare methoden (noodoplossingen). Vervolgens werd verdere uitleg gegeven over de werking van de verschillende methodes. Ook de abortusingreep, “klein maar vaak nodig, kwam aan bod in het tijdschrift.[52] Er werd aandacht besteed aan de dingen die je voor, tijdens en na een abortusingreep moest doen. Opmerkelijk is dat adressen werden gegeven van ziekenhuizen in België en Nederland waar je abortus kon laten plegen! Kwam het dan toch tot een zwangerschap en moest de vrouw het kind houden, dan kon je daarover informatie vinden in het laatste deel van het tijdschrift. Hierin werd uitgelegd wanneer je zwanger was, wat de dokter deed als je zwanger was, waarop je moest letten tijdens je zwangerschap, welke de indicaties waren van een zwangerschap, wat je moest doen na een zwangerschap en welke je rechten waren als je zwanger was.[53]

 

Andere praktijken van GVHV

 

De praktijk in Hoboken was niet de enige. Na verloop van tijd kwamen er verschillende centra bij, zoals in Genk (vanaf 1975 met Harrie Dewitte en Cecile Van Damme), Herstal (vanaf 1979, na een conflict met het artsensyndicaat van dr. Wijnen) en Zelzate (vanaf november 1977).[54] In het tijdschrift van de GVHV (1979) krijgen we een beeld van de praktijk in Seraing. Zo krijgen we bijvoorbeeld zicht op de lonen verdiend door het medische personeel. Volgens de krant waren de inkomsten “aan de magere kant”, het gemiddelde loon voor een dokter was 70 000 BEF, voor een verpleegster 40 000 BEF en voor de kinesist 30 000 BEF.[55] De gehele werking van de praktijk moest hiermee betaald worden. Voor de verdeling van de lonen was men gelijk. De uitbetaling van het loon was afhankelijk van de gepresteerde uren, het aantal kinderen ten laste… de praktijk probeerde een rechtvaardige inkomensverdeling toe te passen. Het was mogelijk dat een verpleegster meer verdiende dan een dokter. Het laatste wat de krant te melden had over de lonen was “dat idealist zijn niet rendabel is”.[56]   
      

De filosofie van de groepspraktijk in Seraing bestond uit 3 principes. Het eerste principe “democratie” hield in dat er geen baas in de groep was, iedereen had zijn inbreng. De democratie werd opgebouwd door de hierboven al besproken wekelijkse vergadering (in Seraing op donderdagmiddag) en door een jaarlijks studieweekend. Bovendien was het medische personeel niet superieur ten opzichte van de patiënt. Ten tweede wilden de artsen in Seraing de gezondheid “demedicaliseren”. Mensen vervreemdden vaak tegenover hun gezondheid. Dit moest men bestrijden door uitleg te geven over gezondheid en mogelijke problemen. Een derde principe legde “het verband tussen gezondheid en maatschappij”. De artsen wilden in hun werk steeds het verband tussen de ziekte en de oorzaken, die in het werk of leven aanwezig waren, aantonen en bespreken met de patiënt. Maar alles bleek niet altijd even goed te gaan in de GVHV-praktijk van Seraing. Er bleken volgens het krantje een aantal problemen te zijn, psychologische spanningen tussen de leden van het team, dreiging van “machtsname”, lichamelijke uitputting en ontmoediging of tegenkanting van de liberale geneeskunde kwamen voor in de praktijk.[57]

Zoals in Hoboken werd in Seraing aan preventieve geneeskunde gedaan, met initiatieven als het op poten zetten van een geneesmiddelenbank (bestaande uit niet gebruikte geneesmiddelen die verspreid werden als gratis monster) of het organiseren van discussies (bijvoorbeeld over de 3de leeftijd of misbruik van medicamenten). Deze en andere activiteiten werden opgezet door het zogenaamde “patiëntencollectief”. Wat betreft de algemene werking bleek dat in Seraing de patiënt vrijwillig kon meehelpen bij een aantal taken (boekhouding, telefoonpermanentie of administratieve taken) en dat men ook een systeem van thuishospitalisatie toepaste, waarin de patiënt thuis verzorgd werd, aanvankelijk door een arts (1 keer per week) en verpleegsters (2 keer per week), maar geleidelijk aan meer door de familie. Dit was volgens één van de doktoren één van dé sterke punten van de praktijk. [58] 
 

Een tweede praktijk van GVHV was die van Zelzate. Die werd officieel opgestart in november 1977, maar had een voorgeschiedenis van een tweetal jaar. Op 1 februari 1975 startten Paul Heyerick en Frans Van Acoleyen een groepspraktijk binnen het kader van GVHV onder de naam van ‘Miguel Enriquez’, de revolutionaire leider van de MIR (de Beweging van Revolutionair Links), die sneuvelde bij de staatsgreep van Pinochet tegen Allende. Na een 9-tal maanden vervoegde Roland Van Acker hen, na zijn legerdienst. De praktijk was gevestigd aan de Leiekaai en richtte zich op de Gentse wijk van de Brugse Poort. De praktijk kende een snelle groei maar splitste zich na 2 jaar als gevolg van verschillende strategische keuzes. Enerzijds groeide bij Frans Van Acoleyen en Roland Van Acker het inzicht dat men niet de ideale plaats had gekozen als men met de praktijk de arbeidersklasse wilde bereiken. De textielindustrie kwijnde weg in Gent en er kon nog moeilijk gesproken worden van exclusieve arbeiderswijken. De arbeidersklasse geraakte meer en meer versnipperd over de hele stad, een deel van de arbeiders trok naar de rand buiten de stad en de vroegere arbeiderswijken verouderden zienderogen. Anderzijds tekende er zich ook een ideologische en politieke tweespalt af onder de stichters van de praktijk: was de arbeidersklasse nog wel de motor tot verandering; vormde de breuklijn arbeid/kapitaal nog wel de belangrijkste maatschappelijke tegenstelling? Kortom, de artsen stonden voor de keuze of ze het werk verder zouden zetten, politiek geïnspireerd door het communisme onder de vleugels van het toenmalige Amada.[59]

Uiteindelijk leidde dit tot een praktische en politieke splitsing. Roland Van Acker en Frans Van Acoleyen startten een nieuwe praktijk in Zelzate onder het label ‘Geneeskunde voor het Volk’. Bij de splitsing stelden de dokters een gezamenlijk manifest op. Paul Heyerick zette de praktijk aan de Leiekaai verder samen met Ivan Vandermeeren en Marij Sercu.[60] Zelzate werd gekozen om twee redenen: de gemeente was een arbeidersgemeente met op de eerste plaats een concentratie van Sidmararbeiders. Bovendien bestond binnen deze gemeente al een werking van de partij, uitgebouwd door Dirk Goemaere, die op Sidmar werkte en in 1988 tot delegee van het ABVV zou verkozen worden.[61]  Via de contacten van Dirk Goemaere werkte de praktijk van in het begin met een solidariteitscomité, dat zorgde voor de verbouwing en de inrichting van de groepspraktijk in een leeggekomen handelspand op het Groenplein, waar de praktijk nu nog gevestigd is.[62]

De praktijk startte op 1 november 1977 met Roland Van Acker, Frans Van Acoleyen en Angele Weetjens. Angele Weetjens was in ’76 afgestudeerd aan de Leuvense universiteit en werkte nadien een tijdje als arbeidster op het bedrijf Oleofina, dichtbij Zelzate. Deze bezetting was iets te ruim voor een beginnende praktijk en bovendien kampte GVHV in dezelfde periode met een dokterstekort in Hoboken. Angele maakte toen snel de overstap naar Hoboken en enkele jaren later naar de groepspraktijk van GVHV in Deurne waar ze nu nog werkt als acupuncturist. Bij de start van de praktijk hingen er twee affiches voor het venster: één van Amada met als titel ‘Doe de rijken de crisis betalen’ met de afbeelding van een lege achterzak van een jeansbroek en één van de KWB met als opschrift ‘Betaal aan je dokter de juiste prijs’. Onmiddellijk was er een conflict met de plaatselijke huisartsen, die weigerden de praktijk van GVHV op te nemen in de wachtdienst omdat ze vreesden voor ‘oneerlijke concurrentie’. Dit conflict haalde zelfs de gemeenteraad, lang voor de praktijk daarin vertegenwoordigd was. Uiteindelijk werden de artsen toch opgenomen als gevolg van een succesvolle campagne rond het conflict in de hele gemeente.[63]

     Van in het begin werkten de rode artsen van GVHV Zelzate rond 4 thema’s . Een eerste topic was sociale zekerheid. Hierrond werd al in 1979 een debat gevoerd met plaatselijke sociale organisaties. Het ‘gratis geneeskunde’- principe werd steeds binnen de verworvenheid van de Sociale Zekerheid geduid. Werknemers betaalden hun gezondheidszorg twee keer: een eerste keer bij de afhouding van de sociale bijdrage van hun loon en een tweede keer wanneer ze naar de dokter gingen of opgenomen werden in ziekenhuis. Een tweede thema was dure medicijnen. De praktijk weigerde van in het begin medische vertegenwoordigers te ontvangen omdat die erop getraind waren een duur en commercieel geïnspireerd voorschrijfgedrag te promoten. Gezonde leefomgeving, als derde thema, kreeg bijvoorbeeld aandacht toen in 1980 de hele gemeente op zijn kop stond omdat de toenmalige minister van Openbare Werken Guy Mathot in Zelzate de eerste spadensteek groef van een hectaren groot giftig slibstort. GVHV protesteerde hier fel tegen. Het vierde en laatste thema, menselijke arbeidsomstandigheden, werd concreet uitgewerkt aan de hand van het bedrijf Sidmar. Dit kende een volcontinusysteem met nacht- en weekendwerk dat de gezondheid van de arbeiders diepgaand beïnvloedde. Hierrond enquêteerden de artsen uitgebreid samen met de mensen van de Sidmarwerking. Dit mondde uit in de brochure “De mannen van de nacht”, die op meer dan duizend exemplaren aan de fabriekspoort werd verkocht en zelfs aandacht kreeg in de nationale pers. Rond al deze thema’s werd de volgende jaren verder gewerkt zodat de praktijk in de Gentse Kanaalzone stilaan bekend werd om zijn deskundigheid en strijd op het gebied van gezonde leefomgeving en gezonde arbeidsomstandigheden.[64]

Ondertussen volgde Frans Van Acoleyen opleiding bij gynaecoloog Dr. Boutte in Baudour en bij Stimezo (stichting medische zwangerschapsonderbreking) in het Nederlandse grensdorp Groede om op een medisch verantwoorde manier zwangerschapsonderbrekingen uit te voeren. Samen met Dr. Rein Bellens en gesteund door de Gentse werkgroep Abortus richtte hij in 1980 het “Kollectief Anticonceptie” op waarin (toen illegaal) voor het eerst in Vlaanderen medisch verantwoorde zwangerschapsonderbrekingen buiten kliniekverband werden uitgevoerd. Na een inval door het gerecht mondde dit uit op een monsterproces tegen patiënten, verpleegsters en dokters, waarbij iedereen uiteindelijk werd vrijgesproken. Dit proces leidde uiteindelijk tot de wetswijziging op het gebied van abortus.[65]

In de winter van ‘79-‘80 ontwikkelde zich een grote artsenstaking onder leiding van het artsensyndicaat Wijnen voor grotere erelonen en meer zeggenschap van de dokters binnen de gezondheidszorg tegen het belang in van de patiënten en sociaal verzekerden.[66] Er ontstond een grote tegenbeweging mede onder impuls van GVHV waaraan 2.000 artsen deelnamen die de staking boycotten. De Orde Der Geneesheren steunde toen officieel die staking. Uit dit conflict kwam de betaalstaking voort rond betaling van lidgeld aan de Orde Der Geneesheren en de eis tot afschaffing ervan.[67] De artsen van GVHV namen ook politieke taken op binnen de huidige PVDA. Dit leidde in ’82 een eerste maal tot verkiezing van FVA in de gemeenteraad.[68]    

 

GVHV, een goede zaak?

 

Wanneer we een evaluatie maken van de GVHV moeten we in de eerste plaats een belangrijke gebeurtenis vermelden uit 1976. Op dat moment immers verliet Michel Leyers, één van de grondleggers van de praktijk in Hoboken, GVHV en Amada. Hij begon een solopraktijk en startte een wetenschappelijk fichesysteem voor huisartsen “Data Medica”, dat nu nog bestaat. Later was hij ook politiek actief binnen de PVV. Volgens Merckx waren de redenen voor Leyers’ vertrek het verwerpen van de “wapens om een echte communist te worden”. Deze wapens waren de studie van de marxistisch-leninistische literatuur, het deelnemen aan de acties en het houden van contact met de arbeiders- en boerenmassa. Maar Leyers zag bijvoorbeeld de studie van de marxistisch-leninistische literatuur als een intellectuele zelfvervolmaking en niet als een te volgen ideologie. Ook aan acties deelnemen deed Leyers na een tijd niet meer. De “afvalligheid” van Leyers werd zeer negatief onthaald en betekende volgens Merckx dat de rest nog sterker de wapens van revolutie zou opnemen.[69]

Hierboven bleek al dat de KWB en het ABVV lovenswaardig stonden ten aanzien van de filosofie en het concept van de GVHV. Zij waren niet alleen. De RAL beoordeelde de GVHV uit Hoboken eveneens positief. Alleen de ideologische geladenheid was misschien te groot, maar de mensen keken daar volgens François Vercammen van de RAL niet naar en gingen gewoon allemaal naar de dokterspraktijk in Hoboken, waar op een menselijke manier met de mensen werd omgegaan. Het was een goede daad ten dienste van het volk. Hoe de GVHV en Amada in zijn geheel de zaak Leyers aanpakten, werd door Vercammen echter zwaar veroordeeld en bestempeld als neostalinistisch.[70]  Ook Jef Turf, voorzitter van de KPB, zag de dokterspraktijk van Merckx en Leyers als iets waardevols, als een aansluiting bij de concrete situatie. Anderzijds vond Turf dit soort geneeskunde niet de oplossing voor het probleem van de geneeskunde in België.[71] Ook lof was te horen bij de bevolking en een groot deel van de gemeenteraad van Hoboken, er werd volgens hen bij de GVHV goed werk geleverd door goede dokters.[72]  

Het gezondheidswerk van GVHV kreeg bovendien navolging. Het werd mee opgenomen in de zgn. Alma-Ata conferentie over Primary Health Care (1978), georganiseerd door de Wereldgezondheidsorganisaties (WGO) in samenwerking met UNICEF. Tijdens deze conferentie werd gewerkt aan een Europees programma voor eerstelijnsgezondheidszorg.[73]

Hierboven, bij de bespreking van het proces tegen Leyers en Merckx, werd al duidelijk dat Amada als één man achter haar dokters stond. Voor Amada was het succes van de GVHV het resultaat van de organisatie in de communistische beweging Amada. Door die inkapseling wist de GVHV steeds haar werk vol te houden en te verbeteren. Het communisme was, zoals Amada zelf stelde, “het hart en de motor van het werk als dokter in dienst van de arbeidersstrijd”. De communistische theorie die de dokters hadden bestudeerd in het werk van Marx, Engels, Lenin, Stalin en Mao hadden hen aangezet tot dit werk in dienst van de arbeidersklasse. In die dienst hadden de dokters enerzijds de taak de ziekte van de arbeider te gebruiken als een wapen, gericht tegen de kapitaalklasse die de ziekte veroorzaakte (uitleggen aan de arbeider welke de politieke achtergrond is van de ziekte) en anderzijds de arbeider bewust te maken van zijn taak als strijdend arbeider. Zo werkte de dokter mee aan de revolutionaire strijd van de arbeiders tegen het kapitaal en voor een socialistische maatschappij.[74]

Op die manier werd ook de vrijspraak van de twee Amada-dokters, Leyers en Merckx, in 1973 geduid. Voor Amada was deze vrijspraak een nieuwe stimulans voor de verdere bouw aan de revolutionaire partij. Op het proces waren de arbeiders in grote getale aanwezig. Daaruit leerde Amada dat de arbeiders de partij als hun eigen zaak beschouwden en wilden meewerken aan de opbouw van de partij. De arbeiders bleken te verlangen naar een nieuwe communistische arbeiderspartij, naar de socialistische bevrijding van de uitbuiting.[75]


[1] Hier had Kris Merckx, deelnemend aan de stakingen, ervaren hoe duur de medische zorgen van de mijnwerkers waren. Hieraan wilde hij iets veranderen. Dezelfde ervaring werd trouwens opgedaan bij de staking van Cockerill Yard.  VERSTEEGH, D’un mouvement étudiant à un parti Alle Macht Aan de Arbeiders 1970-1979, 89.

[2] DE CLUS, Artsen als agogen, van uit een eigen beroepssituatie. Een vergelijkend onderzoek naar reformistische en revolutionaire alternatieven in Vlaanderen, 25.

[3] LEYERS en MERCKX, De dokter als kameraad. Voor een geneeskunde in dienst van het volk, 6-8.

[4] Ibidem, 8-13.

[5] Merckx stelde hierover: “Onze groepspraktijken blijven niet overeind als er geen politieke ruggengraat achter zit. Artsen die voor ons werken moeten zich volledig inzetten. Ze doen dat enkel wanneer ze zien dat er via hun werk perspectief is op maatschappelijke verandering. Je hebt een partijblad en een partijleiding nodig om de mensen elke week brandstof te geven om hun engagement vol te houden.” VERDUYN, “De limieten van... Kris Merckx (58), oprichter van Geneeskunde voor het Volk”, 1.

[6] Een voorbeeld hiervan beschrijven de artsen van GHVH-Hoboken in het artikel DE ROEY, “De pijn komt niet zomaar ergens uit je lijf”, Vrijdag (nr. 4 - 10 december 1971) 24.

[7] LEYERS en MERCKX, De dokter als kameraad. Voor een geneeskunde in dienst van het volk, 10-13.

[8] Een voorbeeld hiervan gaf Leyers in een interview met het tijdschrift LINK: de taak van de bedrijfsarts is ervoor zorgen dat de patroon geen grote investeringen moet doen om werk gezonder en veiliger te maken. Een voorbeeld was de metallurgie in Hoboken. LEYERS en MERCKX, De dokter als kameraad. Voor een geneeskunde in dienst van het volk, 13. Een zelfde visie is terug te vinden in DE ROEY, “De pijn komt niet zomaar ergens uit je lijf”, Vrijdag (nr. 4 - 10 december 1971) 24. Hier wordt een voorbeeld gegeven van een situatie waar een bedrijfsdokter van een metaalbedrijf eigenlijk in dienst van de patroon werkte.

[9] Volgens Merckx zorgde deze methode ervoor dat er weinig burn-outs voorkwamen bij de artsen van GVHV, omdat hun werk uitzicht gaf op maatschappijverandering. VERDUYN, “De limieten van... Kris Merckx (58), oprichter van Geneeskunde voor het Volk”, 2. Deze methode werd door GVHV omschreven als het dialectisch materialisme, dit wil zeggen een medische ingezet, gebaseerd op een politieke visie op de wereld en op de verhoudingen tussen de klassen. In de beginfase was dit omgekeerd, werd een politieke inzet gebaseerd op een medische overtuiging. Maar dat bleek de verkeerde houding te zijn. DE ROEY,”De pijn komt niet zomaar ergens uit je lijf”, Vrijdag (nr. 4 - 10 december 1971) 23.

[10] Dokter zijn betekende niet alleen mensen beter maken door onderzoek, geneesmiddelen en gesprek maar ook het bestrijden van de uitbuiters die verantwoordelijk waren voor alle ellende. LEYERS en MERCKX, De dokter als kameraad. Voor een geneeskunde in dienst van het volk, 30.

[11] Ibidem, 15. In een interview uit dit tijdschrift verklaarde Merckx dat het socialistische China het grote voorbeeld was betreffende de GVHV. Hier werden dokters gevormd waarvan de patiënt wist dat hij voor de patiënt werkte en niet voor het geld. Ibidem, 37.

[12] Ibidem, 31. Die steun werd door Amada zelf ook sterk benadrukt. Zie bijvoorbeeld “Het volk steunt de rode dokters!”, Alle Macht Aan De Arbeiders (nr. 23 - 13 maart 1972) 8 en “ Volledige vrijspraak voor de kommunistische dokters”, Alle Macht Aan De Arbeiders (nr. 36 - 1 november 1972) 4.

[13] DE ROEY, “De pijn komt niet zomaar ergens uit je lijf”, Vrijdag (nr. 4 - 10 december 1971) 24.

[14] Volgens Versteegh was de oprichting van de eerste praktijk het gevolg van de electorale successen van 11 maart 1974 in het arrondissement Antwerpen. VERSTEEGH, D’un mouvement étudiant à un parti Alle Macht Aan de Arbeiders 1970-1979, 89.

[15] LEYERS en MERCKX, De dokter als kameraad. Voor een geneeskunde in dienst van het volk, 31-32.

[16] DE ROEY, “De pijn komt niet zomaar ergens uit je lijf”, Vrijdag (nr. 4 - 10 december 1971) 23.

[17] LEYERS en MERCKX, De dokter als kameraad. Voor een geneeskunde in dienst van het volk, 20 en 32.

[18] Ibidem, 18-20.

[19] MLB, Medische opleiding in dienst van het volk, 55.

[20] Dit dossier werd ook het “familiedossier” genoemd. Dit werd nauwkeurig bijgevuld en meegegeven als de patiënt naar een ziekhuis of revalidatiecentrum moest. Ibidem, 55.

[21] DE CLUS, Artsen als agogen, van uit een eigen beroepssituatie. Een vergelijkend onderzoek naar reformistische en revolutionaire alternatieven in Vlaanderen, 46 - 50.

[22] In 1977 werkten al 4 dokters voltijd en 1 dokter deeltijds in de praktijk. Ook bleek dat de aangestelde verpleegster het labowerk deed, naast het medische en politieke opvoedingswerk van de patiënten. MLB, Medische opleiding in dienst van het volk, 55.

[23] “Kris Merckx”, BPA-bulletin (jg. 5 nr. 199 2 november 1979) 27.

[24] LEYERS en MERCKX, De dokter als kameraad. Voor een geneeskunde in dienst van het volk, 17-18.

[25] Die verzorging bestond niet alleen uit het behandelen van de ziekte. Ook werd veel gepraat over de ziekte door het wekelijks uitgegeven en uitdelen aan de patiënten van stencils met informatie over de ziekte en hoe ertegen op te treden. “De pijn komt niet zomaar uit je lichaam”, Vrijdag (nr. 4 - 10 december 1971) 24. Verder kreeg de patiënt uitleg over hoe het kwam dat men in deze omstandigheden moest werken, over het feit dat de industrie en de bedrijven door het kapitaal waren georganiseerd en andere criteria hadden dan de gezondheid van de werknemer. GOOSSENS, “De zieke betaalt de hoge prijs van de kollegialiteit”, Vrijdag (nr. 14 - 18 februari 1972) 17.

[26]Kris Merckx”, BPA-bulletin (jg. 5 nr. 199 - 2 november 1979) 27.

[27] LEYERS en MERCKX, De dokter als kameraad. Voor een geneeskunde in dienst van het volk, 18-19.

[28]Kris Merckx”, BPA-bulletin (jg. 5 nr. 199 - 2 november 1979) 26.

[29] Binnen het ACHG bestond volgens de MLB geen eensgezindheid over het verbod op de stages in de GVHV-praktijk. Een aantal leden had er niets op tegen en stemde dus in met Hoboken als stageplaats. Op een bepaald moment waren zelfs nog maar een paar leden van de ACHG tegenstander. Maar die haalde het door hun macht binnen de vergadering toch. MLB, Medische opleiding in dienst van het volk, 54.

[30] Ibidem, 55.

[31] Dit tijdschrift werd op onregelmatige basis uitgegeven, eerst onder de titel Patiëntenkrantje Geneeskunde voor het volk - Hoboken en later vooral onder de naam Actiecomité Geneeskunde voor het volk - Hoboken. Schriftelijke mededeling van Kris Merckx, 31 maart 2004.

[32] LEYERS en MERCKX, De dokter als kameraad. Voor een geneeskunde in dienst van het volk, 19.

[33] Ibidem, 21-26.

[34] Geneeskunde in dienst van het volk (jg. 1 nr. 1 1979). Een aantal onderwerpen hierin waren: ten eerste een brief voor alle delegaties van de grote fabrieken waarin een bespreking en afkeuring van het systeem van de controlegeneeskunde (dit deed alleen controle en gaf alleen advies, vaak zonder fatsoenlijk onderzoek om arbeider aan werk te houden) door een twintigtal dokters is neer geschreven, n.a.v een actie door het “front pour une médecine progressiste” uit Charleroi tegen de controlegeneeskunde. Ten tweede een bespreking van een nieuwe wet i.v.m de arbeidscontracten. Ten derde een bespreking en afkeuring van het volcontinue systeem (beschrijven welke nadelen dit inhield voor het lichaam en de geest en wat moest veranderen, m.n. invoering 5de ploeg) door werkgroep “ploegwerkers” van Sidmar Zelzate. Ten vierde een Open venster waarin een zicht werd gegeven op de groepspraktijk te Seraing (Luik). Ten vijfde een aantal medische voorlichtingen i.v.m migraine. Enz.

[35] “Vrijheid voor de dokters van Hoboken om als kommunist te werken in dienst van de arbeidersklasse en de socialistiese revolutie”, Alle Macht Aan De Arbeiders (nr. 58 - 3 november 1973) 1. Volgens het tijdschrift Vrijdag was in het proces de Orde zowel aanklager, betrokken partij als rechter. Dus “was iedere controle van buitenaf, door degenen die in feite betrokken zijn, de zieken, onmogelijk”. Bovendien was ten onrechte aandacht besteed aan de politieke achtergrond van de twee doktoren. Vele andere artsen zouden aangeklaagd kunnen worden als hun politieke ideeën duidelijk werden. GOOSSENS, “De zieke betaalt de hoge prijs van de kollegialiteit”, Vrijdag (nr. 14 - 18 februari 1972) 17.

[36] LEYERS en MERCKX, De dokter als kameraad. Voor een geneeskunde in dienst van het volk, 41. Deze beschuldigingen werden geuit, nadat op 19 januari 1972 Merckx en Leyers al waren verschenen voor de Orde van Geneesheren. Volgens het tijdschrift Vrijdag werd het een onmogelijk gesprek. GOOSSENS, “De zieke betaalt de hoge prijs van de kollegialiteit”, Vrijdag (nr. 14 - 18 februari 1972) 17.

[37] “Kris Merckx”, BPA-bulletin (jg. 5 nr. 199 - 2 november 1979) 27.

[38] LEYERS en MERCKX, De dokter als kameraad. Voor een geneeskunde in dienst van het volk, 35-36.

[39] Ibidem, 35. De visie van Merckx en Leyers op de Orde werd volmondig gesteund door Amada. zie: “Het volk steunt de rode dokters!”, Alle Macht Aan De Arbeiders (nr. 23 - 13 maart 1972) 8.

[40] Deze strafmaatregel werd volgens het tijdschrift Link niet met eenparigheid van stemmen genomen, naar verluidt zouden 12 leden-artsen, leden van het meer tolerante artsensyndicaat van Dr. De Brabanter, tegen de sancties hebben gestemd.

LEYERS en MERCKX, De dokter als kameraad. Voor een geneeskunde in dienst van het volk, 46. Volgens Amada was deze uitspraak het resultaat “van het krachtdadige protest van het volk waardoor de Orde Van Geneesheren toen als een groep bange ratten teruggekropen is en de dokters niet heeft durven schorsen”. “Volledige vrijspraak voor de kommunistische dokters”, Alle Macht Aan De Arbeiders (nr. 36 - 1 november 1972) 3.

[41] “Het volk steunt de rode dokters!”, Alle Macht Aan De Arbeiders (nr. 23 - 13 maart 1972) 8.

[42] Hierover werd door Amada een apart nummer van haar krant uitgegeven. “Vrijheid voor de dokters van Hoboken om als kommunist te werken in dienst van de arbeidersklasse en de socialistiese revolutie”, Alle Macht Aan De Arbeiders (nr. 58 - 3 november 1973) 1- 8.

[43] LEYERS en MERCKX, De dokter als kameraad. Voor een geneeskunde in dienst van het volk, 47.

[44] “Het volk steunt de rode dokters!”, Alle Macht Aan De Arbeiders (nr. 23 - 13 maart 1972) 8.

[45] LEYERS en MERCKX, De dokter als kameraad. Voor een geneeskunde in dienst van het volk, 44-45. Een andere positieve reactie kwam van de syndicale delegatie ABVV van een Antwerps automobielbedrijf. Ibidem.

[46]Kris Merckx”, BPA-bulletin (jg. 5 nr. 199 - 2 november 1979) 27.

[47] MLB, Medische opleiding in dienst van het volk, 56.

[48]  DOCU-MARX. Doos 2895 GVHV, Groepspraktijken Geneeskunde Voor Het Volk en het Vrouwenkomitee, Abortus, voorbehoedsmiddelen, zwangerschap, de vrouw in China, p. 2.

[49] In het tijdschrift werden een aantal getuigenissen gegeven van dokters en vrouwen die van mening waren dat abortus uit het strafrecht moest gehaald worden. Ibidem, p. 6-12.

[50] Kort samengevat waren de eisen rond abortus van het platform van het Nationaal Abortuscomité en het 4-maart-comité, die door de GVHV en het VK gesteund werden, de volgende: abortus moet uit het strafrecht,; de vrouw beslist vrij; abortus tegen terugbetalingstarief; een ernstig beleid betreffende anticonceptie én seksuele opvoeding; onmiddellijke oprichting van kleine, regionaal verspreide centra waar abortus onder degelijke, medisch en psychisch verantwoorde omstandigheden wordt uitgevoerd, dergelijke centra moeten zo spoedig mogelijk kunnen opgestart worden. Ibidem, p. 11.

[51] Ibidem, p. 24-25.

[52] Ibidem, p. 52.

[53] Ibidem, p. 59-63.

[54] Zie meer over dit conflict hieronder. DE CLUS, Artsen als agogen, van uit een eigen beroepssituatie. Een vergelijkend onderzoek naar reformistische en revolutionaire alternatieven in Vlaanderen, 32-33. Andere vermelde praktijken waren Montignies-sur-Sambre en Charleroi, maar hiervan vonden we geen oprichtingsdata.

[55] In 2003 verdiende een arts van GVHV gemiddeld 1 100 tot 1 200 euro. VERDUYN, “De limieten van... Kris Merckx (58), oprichter van Geneeskunde voor het Volk”, 3.

[56] GVHV, Geneeskunde in dienst van het volk (jg. 1 nr. 1 - 1979) 9-10.

[57] Ibidem, 10-11.

[58] Ibidem, 11.

[59] Schriftelijke mededeling van Frans Van Acoleyen, 8 maart 2004.

[60] Ivan Vandermeeren stapte later over als adviserend arts naar de Bond Myson. Paul Heyerick werd later politiek actief bij Agalev waar hij provincieraadslid werd en later kabinetsmedewerker van groene minister(s). Ibidem.

[61] De vier vrij verkozen delegees werden snel afgedankt omwille van hun strijdbare opstelling. De Sidmar-directie betaalde voor elk van hen een hoge afkoopsom na veroordeling door de arbeidsrechtbank. Dirk Goemaere schonk die som van 3 miljoen BEF aan de partij. Het verhaal van Dirk Goemaere is terug te vinden in het boek De Fabriek van Haesendonck.

Ibidem.

[62] Ibidem.

[63] Ibidem.

[64] Schriftelijke mededeling van Frans Van Acoleyen, 8 maart 2004.

[65] Ibidem.

[66] De artsenstaking o.l.v. dr. Wijnen was een verzet tegen de op dat moment aan de gang zijnde hervorming van de gezondheidszorg. DE CLUS, Artsen als agogen, van uit een eigen beroepssituatie. Een vergelijkend onderzoek naar reformistische en revolutionaire alternatieven in Vlaanderen, 40.

[67] Dit conflict werd o.a. in ’83 op de spits gedreven door de Orde, die door de deurwaarder boedelbeslag liet leggen op de meubels van Frans Van Acoleyen. Dit beslag werd verhinderd door de mobilisatie van honderden patiënten. Het conflict en de betaalstaking met eis tot afschaffing van de Orde gaan vandaag nog steeds verder. Twee visies over gezondheid(szorg) en maatschappij staan hier onverzoenlijk tegenover elkaar. Schriftelijke mededeling van Frans Van Acoleyen, 8 maart 2004.

[68] Tot vandaag zetelt Frans Van Acoleyen ononderbroken in de gemeenteraad, sinds 2000 samen met Dirk Goemaere. Vandaag telt de praktijk 5 artsen: Frans Van Acoleyen, Roland Van Acker, Karl Segers (1984), Geert Asman (2001) en Karel Van Bever (Hibo sinds 2003). De permanentie van de receptie wordt verzorgd door 5 mensen, waarvan 1 voltijds. Twee van diegenen die het onthaal doen zijn verplegenden. Eén keer per twee weken is er een raadpleging van een psychologe. Er bestaat een los-vast samenwerkingsverband met twee thuisverplegenden.  Ibidem.

[69] Schriftelijke mededeling van Frans Van Acoleyen, 8 maart 2004. GEERTS, Amada: de rode missionarissen, 41. Het standpunt van Leyers in heel deze affaire zullen we helaas niet meer kunnen achterhalen. De heer Leyers overleed een aantal jaren geleden.

[70] Volgens Vercammen stuurde Amada brieven naar de patiënten van de praktijk in Hoboken en produceerde Amada ideologische teksten over het vertrek van Leyers. Vercammen zag dit als “één van de ergste voorbeelden van stalinistische smeerliteratuur”. “François Vercammen (RAL)”, BPA-bulletin (jg. 5 nr. 199 - 2 november 1979) 16-17.

[71] “Jef Turf (KP)”, BPA-bulletin (jg. 5 nr. 199 - 2 november 1979) 20-21.

[72] “ Jean Peckstatt (BSP-Hoboken)”, BPA-bulletin (jg. 5 nr. 199 - 2 november 1979) 28.

[73] DE CLUS, Artsen als agogen, van uit een eigen beroepssituatie. Een vergelijkend onderzoek naar reformistische en revolutionaire alternatieven in Vlaanderen, 36.

[74] “De kommunistiese beginselen vormen het hart en de motor van het werk als dokter in dienst van de arbeidersstrijd”, Alle Macht Aan De Arbeiders (nr. 41-19 januari 1973) 3-4.

[75] “Vrijheid voor de dokters van Hoboken om als kommunist te werken in dienst van de arbeidersklasse en de socialistiese revolutie”, Alle Macht Aan De Arbeiders (nr. 58 - 3 november 1973) 4.