Besluit

 

In deze studie vertrokken we vanuit de Leuvense studentenbeweging, waar de strijd tegen de Franstalige universiteit zich op het einde van de jaren ’60 ontwikkelde tot een globale maatschappijkritiek. Aan het begin van die ontwikkeling ontstond binnen het KVHV een SVB, bestaande uit studenten die steeds gevoeliger werden voor het aanwezige linkse gedachtegoed. Bij die studenten groeide een kritiek op wat zij de bestaande kastenmaatschappij noemden, die tegengesteld was aan de ideale sociaal-democratische maatschappij, en op het bestaande universitaire onderwijs. Ook over de eigen studentenorganisatie werd grondig nagedacht. Heel dat denkproces mondde uit in een kritiek op het KVHV, met als resultaat dat de SVB zich losmaakte uit haar moederschoot en zelfstandig - met bijvoorbeeld een eigen tijdschrift - verder ging. Waar aanvankelijk vooral de studentenproblemen aan bod kwamen, werd geleidelijk aan, voortgestuwd door de Leuvense gebeurtenissen van het voorjaar van ’68, steeds meer aandacht besteed aan een algemene en marxistisch gekleurde maatschappijkritiek. In die kritiek koos men duidelijk de kant van arbeiders. Die ideologische evolutie zorgde ervoor dat de SVB zijn blikveld verplaatste van de universiteit naar de arbeiders, waarmee men voor het eerst concreet in contact kwam tijdens de Ford-staking van ’68. Na die staking bleek uit een evaluatie dat de zaken binnen de SVB op organisatorisch vlak verre van goed draaide.

 

Ondertussen sloeg de SVB-ideologie onder invloed van Ludo Martens definitief de marxistisch-leninistische weg in. Die keuze, veruitwendigd en verder ontwikkeld in het Document 69, zorgde voor een radicalisering, met als gevolg dat vele studenten de SVB de rug toekeerden. De SVB was een marxistisch-leninistische en maoïstische organisatie geworden die de revolutionaire theorie predikte. Aan de vooravond van het jaar 1970 zag de organisatorische toestand er voor de SVB niet ideaal uit, een aantal zaken konden beter. Anderzijds was de band van de studenten met de arbeiders, veruitwendigd in verschillende projecten, duidelijk concreet geworden.

 

Naast de Leuvense SVB ontstond in Gent, onder de naam GMB, een zelfde beweging die zich tegen de bestaande universiteit en tegen de maatschappij verzette. Een aantal studenten van de GMB verenigde zich tot een eigen marxistisch-leninistisch gekleurde SVB, de GSB genaamd. Dat was de tweede actor die een belangrijke rol zou spelen in het verdere verhaal. Tenslotte verscheen de DWB op het toneel. Deze beweging koos eveneens Lenin, Marx en Mao als de te volgen voorbeelden in haar strijd voor de rechten van de Derde Wereld.

 

Er waren dus drie componenten die de basis vormden voor Mijnwerkersmacht, die ontstond tijdens een tweede groot contactmoment met de arbeiders, de staking van de Limburgse mijnen in het voorjaar van 1970. Deze goed georganiseerde groep van mijnwerkers en studenten wist samen met andere stakingsgroepen haar schouders te zetten onder een staking van grote omvang. Dat dit niet in goede aarde viel, hebben we voldoende aangetoond. Geen enkele van de andere actoren had een goed woord over voor Mijnwerkersmacht. Die Mijnwerkersmacht zou geen directe aanleiding geven tot het ontstaan van Amada, maar de weg naar de arbeiders was nu wel geplaveid. Amada kon ontstaan.

 

In ons onderzoek van Amada hadden we in de eerste plaats aandacht voor de organisatorische ontwikkeling van Amada. In de stakingsgolf die ontstond vanaf 1970 zagen we hoe Amada in het begin nog op zoek was naar een goede organisatievorm. Met veel vallen en opstaan probeerde ze structuur in haar werking te krijgen. Tot 1973 lukt dit zeer moeilijk en was de versnippering groot. Er waren wel arbeiderscomités die actie voerden in verschillende bedrijven en die met elkaar in contact stonden via een leidinggevend orgaan, maar dat orgaan werkte nooit fatsoenlijk. Het gevolg hiervan was dat Amada in die aanvangsperiode bleef kampen met het beschreven “economisme” en “gauchisme”. Bovendien had Amada in deze fase zeer veel moeite om de rangen gesloten te houden. Groepen, die het niet eens waren met de organisatorische ontwikkelingen, scheurden zich af. Een nieuw opgericht tijdschrift kon aan de organisatorische wanorde niet veel verhelpen.

 

Vanaf november 1971 kreeg men iets meer lijn in de zaak door de uitbouw van een nationaal bureau en communistische cellen in een democratisch-centralistisch kader. De vroegere arbeiderscomités werden als organisatievorm afgekeurd. Maar ook die veranderingen volstonden niet om Amada op de rails te krijgen. Na een tijd werden de arbeiderscomités weer opgevist, als organisatorisch principe naast de fabriekscel. In 1973 nam Amada in een organisatorisch gebrekkige toestand deel aan de grote dokstaking. In tegenstelling tot wat ze zelf liet uitschijnen was deze staking voor Amada geen succes. Wel gaf de dokstaking Amada de mogelijkheid om zich, door gebruik te maken van de grote media-aandacht, te profileren in het politieke landschap. Op het einde van de eerste ontwikkelingsperiode zat Amada zonder concreet leidend orgaan.

 

Daarop volgde een rectificatiebeweging waarin Amada probeerde de bestaande organisatorische en interne ideologische problemen op te lossen, door een structuur uit te bouwen aan de hand van statuten en richtlijnen over celstructuur en -werking. Op die manier wist iedereen voortaan hoe zich te organiseren in allerlei soorten cellen, wat te doen en met welke middelen. Daarbij bleek, zo lezen we tussen de regels door, in de eerste plaats een strikte discipline zeer belangrijk te zijn. Elke stap die een lid van Amada binnen en buiten de partij zette, werd begeleid door een regel uit een Amada-tekst. Daarnaast was geheimhouding van alles wat gebeurde in en rond Amada sterk aanwezig. Clandestiniteit van de eigen organisatie was zeer belangrijk. Op die manier kreeg Amada een sectair tintje.

 

Maar ondanks de ingrijpende veranderingen, slaagde Amada er niet in de problemen aanwezig voor de rectificatiebeweging helemaal op te lossen. Bovendien lukte het Amada niet tot een vereniging van alle marxistisch-leninistische denkers te komen. Daarom richtte Amada dan maar een eigen Waalse tak op, de TPO. Wat hiervan het resultaat is, hebben we in deze onderzoeksopzet niet bekeken. Dat zou stof kunnen zijn voor een apart onderzoek. Uiteindelijk sloeg Amada, om een oplossing te vinden voor het aanwezig blijvende “intellectualisme”, structureel een andere weg in, toen ze zich omvormde tot de Partij van de Arbeid. Op welke manier dat precies gebeurde hebben we niet bekeken. Hiervoor verwijzen naar het onderzoek van Robert.

 

Ideologisch waren de veranderingen binnen Amada minimaal. Vanaf het begin werd een door het marxisme-leninisme en maoïsme gekleurde visie op de wereld verspreid, waarin alles en iedereen die verbonden was met het kapitaal een te bestrijden vijand van de arbeiders en de Derde Wereldvolkeren was. Zowel op binnen- als buitenlands vlak veroordeelde Amada het kapitaal en al haar ‘knechten’. En daarin ging Amada zeer ver, alles - behalve natuurlijk de arbeidersklasse - was voor haar bezoedeld door het kapitalisme. De internationale hoofdrolspelers en hun helpers, de politiek, het gerecht, de geneeskunde, de milieuzorg, het onderwijs… waren allemaal doordrongen van het kapitalisme. 

 

Geleidelijk aan zagen we wel een aantal klemtonen veranderen in de ideologie van Amada. Op het internationale vlak werden de VSA volgens Amada in hun rol van sterke macht geleidelijk aan verdrongen door Rusland. Het doelwit van die grootmachten bleek bovendien niet China te zijn, maar Europa, wat de dreiging van een derde wereldoorlog alleen maar groter maakte.  Dit zorgde er voor dat Amada in haar verkiezingsprogramma’s meer de nadruk begon te leggen op vrede en nationale onafhankelijkheid.

 

Daarnaast bracht Amada op binnenlands vlak in haar veroordeling van de vijand stilaan nuanceringen aan. Zo maakte Amada al redelijk snel een onderscheid tussen linkse en rechtse delegees binnen de vakbond. De linkse delegees stonden aan de kant van de arbeiders en moest men dus betrekken in de werking. Ten tweede zagen we hoe Amada naar het einde toe de deuren in het algemeen open zette voor alle “progressief” denkende mensen, ook wel de “linkse krachten” genoemd. Alle mensen uit de vakbeweging of politiek die aan de kant van de arbeider stonden en de strijd wilden voeren tegen het kapitaal werden uitgenodigd om met Amada mee te doen.

 

Amada veroordeelde alles wat naar kapitalisme rook. Hele kranten schreef men vol over wat er verkeerd was. Maar wat was het alternatief voor die door haar vastgestelde malaise? Hierover bleef Amada vaag. Ze wilde via een proletarische revolutie een socialistische maatschappij opbouwen, waarin een dictatuur van het proletariaat (de arbeidersklasse) gevestigd was. Die dictatuur zou dan na een tijd vervangen worden door een volledig klasseloze maatschappij. Maar hoe dit proces concreet diende te verlopen en hoe die maatschappij er dan concreet moest uitzien, werd door Amada, in de documenten die bestudeerd werden, nooit uitgewerkt. We zien hoe Amada in haar nationale en gemeentelijke verkiezingsprogramma’s een aantal korte termijneisen stelde om de werk- en woonsituatie van de arbeider te verbeteren en te beveiligen tegen een zogenaamde derde wereldoorlog. Maar verder dan dat ging Amada niet in haar streven naar de socialistische wondermaatschappij. Men verwees wel naar China en Albanië en toonde hoe goed het daar ging, maar aantonen hoe in België zo’n maatschappij er concreet zou uitzien deed men niet. Waarschijnlijk had men hiervoor zelfs geen plan.

 

Ook dient een opmerking gemaakt te worden over de vorm waarin men de ontwikkelde ideologie aanbracht. In haar tijdschriften en zeker in de partijdocumenten gebruikte Amada een taal en stijl waarvan in twijfel kan getrokken worden of die door de modale arbeider begrepen werd. Zonder afbreuk te willen doen aan de intellectuele capaciteiten van de (fabrieks)arbeider, moeten we stellen dat de bewoordingen waarin Amada haar ideeën verspreidde voor een leek soms moeilijk te verstaanbaar geweest moeten zijn.

 

Als we het hele plaatje bekijken, lijkt de invloed van Amada klein geweest te zijn. Enerzijds verwezenlijkten de amadezen in een enkele staking aan een fabriek wel een of meerdere concrete eisen rond de werksituatie van de arbeiders, maar anderzijds is de balans voor de grote acties negatief. Amada deed wel steeds mee maar kon nooit een stempel drukken op het gebeuren. En als ze meedeed, werd ze vaak negatief beoordeeld door de andere actoren. De reacties op de acties van Amada waren uitgesproken negatief: niet bereid tot samenwerking, alleen maar uit op geweld en verdeeldheid, sectair, … waren veel opgetekende commentaren. Amada stond binnen het landschap van linkse organisaties en bewegingen helemaal alleen met haar dogmatische marxistisch-leninistische ideologie en werkwijze. Ook van de kiezer kreeg ze nooit veel steun. De verschillende verkiezingen die we bekeken, tonen duidelijk aan dat het Amada-deel van de electorale koek zeer klein was, ondanks het feit dat Amada zelf verklaarde dat haar resultaten aantoonden dat de arbeiders de partij definitief hadden gevonden.

 

Belangrijk is ook het standpunt van Amada in verband met geweld. Haar mening was dat de volksklasse niet bang moest zijn van geweld en dat ze het geweld moest zien als een noodzakelijke oplossing om de kapitalisten en de grootmachten omver te werpen. De leiding van Amada stelde wel dat men als communistische organisatie zelf nooit geweld mocht uitlokken. Men had echter wel de taak de arbeiders te laten inzien dat geweld gebruiken tegen het geweld van de kapitalisten goed te keuren was. De arbeider mocht geweld gebruiken, indien hij het nodig achtte. Als voorbeeld haalde men de strijd aan tegen de VMO of andere fascistische organisaties. Volgens Amada moest het tegen haar gebruikte geweld beantwoord worden met geweld van de arbeiders om zo een geweldloze maatschappij te creëren. Mao stelde immers dat het geweer ter hand moest genomen worden om het geweer te kunnen afschaffen. De houding van Amada ten opzichte van geweld was op zijn minst ambigu. Door het goedkeuren van geweld, door in een verkiezingsprogramma te eisen dat iedere arbeider zich militair moest kunnen trainen en bewapenen en door zelf gebruik te maken van knokploegen in betogingen tegen bijvoorbeeld de VMO, heeft Amada wel degelijk zelf geweld uitgelokt.

 

Naast de partij onderzochten we ook de deelorganisaties van Amada. De verschillende beschrijvingen maken duidelijk hoe sterk Amada zich toespitste op deelgroepen en -gebieden. In het studentenmilieu ging van de MLB een grote invloed uit. Met een goede organisatie wist ze in het studentenmilieu invloed uit te oefenen, bijvoorbeeld binnen de VVS, die ze gedurende een aantal jaren domineerde. De tweede massaorganisatie die we bespraken, was Geneeskunde Voor het Volk. Deze groep van rode artsen met hun gratisgeneeskundeprincipe, had het meeste succes bij de gewone bevolking en was het enige aspect van het Amada-geheel dat op steun kon rekenen bij andersdenkenden partijen zoals de RAL of de KPB. Over de GVHV waren heel wat mensen, behalve bijvoorbeeld bepaalde kringen van de artsenwereld, positief. Er kwam zelfs verbale steun voor de Amada-dokters tijdens de processen aangespannen door de Orde. Dit succes heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat binnen GVHV het communistische vuur op een lager pitje brandde.

 

 Van jongs af aan werden nieuwe amadezen klaargestoomd in de Pioniers en de KJb. En dat het hier niet om gezellige ontspanningsgroepen ging is duidelijk geworden. Men schrok er niet voor terug om, op aangepast niveau, de marxistisch-leninistische ideologie in te pompen via een eigen organisatie met zelfs volledig uitgewerkte kampen. Iedereen van het arbeidersgezin kwam aan bod in de massaorganisaties van Amada. Naast de kinderen kreeg ook de vrouw in een apart Vrouwenkomitee een maoïstisch bad. Op die manier wilde men er voor zorgen dat het hele arbeidersgezin doordrongen geraakte van de partij-ideologie. Het was niet geoorloofd dat de echtgenote haar man op andere dan communistische gedachten bracht of dat zoon- en dochterlief met burgerlijke ideeën thuis kwamen. Naar buiten toe betekenden de jongeren- en vrouwenorganisatie van Amada niet veel. In de acties die ze organiseerden of steunden, behaalden ze weinig resultaat.