Voor de vakbonden is de staking niet gedaan!
De Redactie, Gids op Maatschappelijk Gebied, 1970, nr. 2, blz 99-105

Tijdschrift voor sociale culturele en syndicale problemen

Redactie : Jules Albrechts, Jef Baeten, Jules Cobbaut, Gilbert De Broeck, Tijl Declercq, Jean-Luc Dehaene, Herman  Deleeck, Albert Drees, Marcel Fraeyman, Maria Jacques, Frans Janssens, Nic Leynso, Ignace Lindemans, Michel  Neirynck, Al-fons Van Beneden, Jules Verstrooien

Redactiesecretaris : Alfons Van  Beneden

 

Voor de vakbonden is de staking niet gedaan!

Onlangs verscheen de definitieve tekst van het Congresrapport van oktober 1968 : ACV - Verantwoordelijk voor de Toekomst. Dit rapport vangt in zijn inleiding aan als volgt: Het ACV heeft het over zichzelf ! Het ACV heeft het over de toekomst ! Het ACV verklaart zich verantwoordelijk voor de toekomst !

Eigenlijk is dit een 'uitdaging'... want de vakbond is reeds oud, de vakbond is een van 'de meest representatieve organisaties', de vakbond behoort tot het 'establishment'... zegt men !... tot de gevestigde orde... Eigenlijk is het uitdagende taal: « het ACV... verantwoordelijk voor de toekomst! Dit is inderdaad een uitdaging aan de welgedane en zelfvoldane maatschappij, aan de welwillende en weldoende kapitaalmachten ! Dit is echter op de eerste plaats een uitdaging aan het syndicalisme zelf, dat noch bereid is zich te installeren in de gevestigde maatschappij, noch in de anarchistische droombeelden vast te lopen maar verantwoordelijkheid wil dragen voor de toekomst. » Eigenlijk is dit een geloof in de jongeren ! De toekomst van het ACV zal moeten gedragen worden door de jongere generatie : zij die de pioniersperiode niet gekend hebben, zij die de grote crisis niet beleefd hebben; zij die de oorlog nauwelijks meegemaakt hebben, zij, die de 'welvaart' vanzelfsprekend vinden. »

Wanneer wij deze woorden herlezen en weten dat ze representatief zijn voor heel het rapport, dan zien wij de staking van de Limburgse mijnwerkers als de brutale proef-op-de-som van de noodzakelijke aanpassing van de vakbeweging aan de eisen van onze tijd ! Zoals de atoombom-ontploffing van Hiroshima nodig was om de mensheid bewust te maken van de macht, die in de ontdekking van Niels Bohr stak om de atomen te splitsen, zo zouden wij ook kunnen zeggen dat de pijnlijke staking in Limburg, met een reeks andere en vroegere gebeurtenissen, nog nodig was om op een brede basis leiding en militanten van het ACV bewust te maken van de noodzakelijke aanpassing van de vakbeweging, zoals de ACV-studiecommissie vanuit ernstige reflexie in Verantwoordelijk voor de Toekomst reeds had aangetoond ! Het zal voor buitenstaanders wel onbekend zijn dat de staking in Limburg uitbrak de tweede dag van een driedaags seminarie in 'Ter Nood' - Overijse, waar het uitgebreid bestuur van het ACV zich teruggetrokken had om na te denken over de noodzakelijke aanpassing van de vakbeweging aan de snelle evolutie in de maatschappij en in de arbeiderswereld !...

Voor het ACV alleszins is de staking van de Limburgse mijnwerkers niet gedaan.

Eigenlijk waren er reeds een aantal gelijkaardige stakingen, die men achteraf gezien op dezelfde manier moet interpreteren als de Limburgse staking van januari-februari 1970.

Het is onze overtuiging dat reeds de grote staking van 1960-1961 tegen de zgn. eenheidswet kenmerken vertoonde van het huidig conflict. De stakingen van Rotem, bij Ford, bij ABR, bij Citroen, de mijnstakingen die tot de incidenten van Zwartberg hebben geleid, de fabrieksbezettingen bij sluiting van ondernemingen verwekten spanningen in de relatie leden-arbeiders en vakbonden. Allen drukten zij verwachtingen uit, die dieper lagen dan gewone looneisen.

Het ACV moet hieruit lessen trekken... en optreden !...

Niet overijld, niet in paniek, niet in improvisatie niet in gelijkgeverij, niet in galop !...maar gestadig, overwogen, planmatig, eerlijk, nederig en met groot geloof in de mensen.

De staking van de Limburgse mijnwerkers stelt het probleem van de 'basis'. Het Permanent Stakerscomité en Mijnwerkersmacht hebben de slogan gelanceerd : 'wij zijn de vakbond !' En dat is juist en niet juist!... Wij moeten elkaar goed verstaan ! Wanneer de 'havenkapiteins' staken voelt men gemakkelijk aan... dat het gezegde : 'wij zijn de vakbond' heel wat voorbehoud oproept. Waar lag de basis toen enkele jaren geleden beslist werd dat de mijn van Houthalen moest sluiten ? Waar ligt de basis als in het huidig conflict oorspronkelijk de bovengronders zich benadeeld voelden tegenover de ondergronders ? Als dan 23.000 mijnwerkers in Limburg staken en de Waalse arbeiders hetzelfde akkoord aanvaarden... ook na vier weken staken in Limburg ? Waar ligt het arbeidersbelang als er jaarlijks twee miljard subsidies gaan naar de kolenmijnen, als twee miljoen 'arbeiders' er belasting moeten voor betalen ? Waar ligt het arbeidersbelang — nog ruimer gezien — tegenover dit van de mijnwerkers uit landen, waar goedkope én 'gezonde" kolen kunnen gedolven worden ?

De staking van de Limburgse mijnwerkers heeft de vakbonden echter ook geleerd dat geen enkel probleem kan opgelost worden als men geen deugdelijk alternatief kan voorstellen. Welnu voor de afbouw van de kolenmijnen is er de dag van vandaag nóg geen deugdelijk alternatief. Theoretisch misschien wel. Theoretisch is het Zwartberg-akkoord een oplossing. In feite evenwel moeten wij vaststellen dat er geen aantrekkelijk alternatief is! Zeker niet ondernemingen van het technisch type 'Ford' ! Princiepsoplossingen, wettelijke of conventionele oplossingen... zijn 'papieren'-oplossingen. De vakbonden mogen zich hiermede niet vergenoegen, indien niet blijkt dat ze in de feiten toegepast worden... of toepasbaar zijn. Deze fase van de praktische, realistische, technische, structurele toepassingen maand na maand te volgen, te herzien en te verwezenlijken is bepalend. De dingen waarmaken !

De staking van de Limburgse mijnwerkers heeft de vakbonden ook geleerd dat zij moet blijven aansluiten bij de concrete mens. Ingewijden kunnen ons vertellen welke zgn. 'kleine problemen' aan de onmiddellijke grondslag lagen van de huidige staking: erkenning van mensen, van hun gelijkheid, van hun vrees, van hun zeggenschap, van hun dienst. De Limburgse mijnwerkers reageren op Brussel, zoals de mijnwerkers van Kirune op Stockholm. Zij verwachten dat de jur­dische eenheid van de Kempische Steenkolen­mijnen ook voor hen eenheid en gelijkheid van behandeling zou betekenen. Langs welke kanalen kunnen 23.000 arbeiders van één maatschappij zich uitdrukken ? Wat betekent voor hen de   'structuur' van de syndicale delegatie ? Enkele tientallen mensen ! Wat betekent voor hen de structuur van vijf ondernemingsraden ? Noch een brede basis noch één centrale top !

De staking van de Limburgse mijnwerkers moet de vakbonden ook de dynamiek van de structuren illustreren. De sterkte van de kapitalistische structuur wordt aangetoond in het tijdstip en de wijze waarop (eindelijk !) in 1967 wettelijk de fusie van de Limburgse mijnen in de N.V. Kempische Steenkolen­mijnen tot stand kwam. Denken wij aan twee zaken: de bespottelijke boedelverdeling toen... en de zwakke positie van de directeur-generaal vandaag ! Dit bewijst echter de zwakke positie zelfs van een socialistische minister van het karakter van wijlen A Spinoy, vóór 1967, die de fusie er niet door kreeg, van het Parlement en van de vakbonden ! Maar ook op een ander plan stelt zich het probleem van de dynamiek van de structuren. Wie in 1960 bij de oprichting van het Kolendirectorium en al wat er rond draait, had opgemerkt dat dit een gelegenheid was om ook de inspraak van de arbeiders te organiseren, kon als helderziende doorgaan. Maar hoe gaat men morgen het klaarspelen wanneer juridisch in één koolmijn-ontginning — de KS — 95 % van de vette en half-vette kolen van het land geproduceerd worden, dat deze zeer specifieke problemen alléén besproken zouden worden te Brussel in een Nationale Raad, waarin Limburg nauwelijks vertegenwoordigd is en arbeiders van de KS evenmin ? Tien jaar geleden was dit wellicht anders... maar nu ? De dynamiek van de structuren ! Het gevaar geen mensdragende structuren te hebben en het gevaar in structuren vast te roesten.

De staking van de Limburgse mijnwerkers heeft heel het probleem opnieuw gesteld van de zgn. sociale programmatie-akkoorden. De botsing tussen de wenselijke en overigens onvermijdelijke realisatie van meerdere objectieven in verschillende etappes enerzijds en de onzekerheid over wat morgen zal gebeuren naast de volkomen onbekendheid van de arbeiders met deze programmatie-techniek anderzijds. De vakbonden mogen hier de 'civilistische' reacties niet volgen van de Napoleontische 'contractenmakers' die door de patroons in verongelijkte onschuld worden ingeroepen. Sociale programmatie is sociale planning !... Welnu de patroons doen reeds twintig jaar aan bedrijfsplanning... maar herzien als verstandige mensen elk jaar hun plan ! En waarom heeft men de arbeiders reeds geen twintig jaar laten participeren aan de ondernemingsplanning, aan de planning van het tewerkstellingsbeleid ? En waarom aanvaardt het 'patronaat' niet dat de verplichtingen die de vakbonden voor duizenden 'mensen' op zich nemen bij zulke akkoorden onberekenbaar zwaarder zijn dan de verplichting van de patroon (of de Staat) duizend 'frank' te betalen! Dit is trouwens ook de onberekenbare moeilijkheid en dus verdienste van de vakbonden !... en dwaas is de conservatieve pers, die dat niet ziet !

De staking van de Limburgse mijnwerkers ten slotte heeft de vakbonden de noodzaak doen inzien van een koppig doorgezette traditie van vorming en informatie bij de leden en bij de militanten. Hierover is al een en ander gezegd. Laten wij ons ertoe beperken dat deze primordiale noodzaak dan ook wel eens primordiale gevolgen kan hebben : de vakbonden moeten van de ondernemingen middelen — d.i. geld en tijd — eisen om hun militanten autonoom te vormen en te informeren. De vakbonden zullen zich hierdoor zelf informeren en zelf vormen. De vakbonden moeten ten slotte weten dat de beste vorming is : doen, handelen, verantwoordelijkheid hebben... participeren en contesteren !

De staking van de Limburgse mijnwerkers zal aldus bewijzen dat de herhaalde verklaringen van de stakers dat zij niet tegen de vakbonden zijn, op waarheid steunt. De vakbonden — het ACV in het bijzonder — zal aldus aan de Limburgse mijnwerkers bewijzen dat zij naast hen en naast alle arbeiders blijven staan als hun meest zekere steun, hulp, geleider, bezieler, en één-maker !