Opvoedersstaking: De lange tunnel  
KVG-tijdschrift mei/juni 1989

Beroering in de zachte sector    

Op het ogenblik dat dit nummer in druk gaat duurt de opvoedersstaking voort. Het personeel en de gehandicapten zijn al jaren vertrouwd met het fenomeen onderbezetting zodat de staking enkel meer van hetzelfde is. Intussen is er al meer dan een maand verlopen sinds de Minister zijn „eindvoorstel" lanceerde dat door het personeel is weggestemd. Zij houden zich aan hun oorspronkelijke en ons inziens gerechtvaardigde eisen: meer en betere dienstverlening door meer en beter betaald personeel.

Wie enigszins vertrouwd is met de arbeidsomstandigheden weet dat er veel gevergd wordt van de personeelsleden die in deze sector werken. Soms zoveel dat dit onvermijdelijk ook zijn weerslag heeft op de kwaliteit van de dienstverlening. Door de beperkte financiële middelen en een gebrek aan beleidsvisie heeft de overheid in de afgelopen jaren onvoldoende tegemoetkomingen gedaan om deze toestand gezond te maken.

K.V.G. steunt de eisen van de sector

K.V.G. is en blijft in de eerste plaats een belangenorganisatie van gehandicapten. Dit wil zeggen dat haar akties en standpunten ingegeven worden door de zorg om de rechten en de verwachtingen van de gehandicapten zélf en hun omgeving (ouders, familie,...).

K.V.G. heeft steeds gepleit om de gehandicapten als bewoners of gebruikers van bepaalde diensten eigen inspraakmogelijkheden toe te kennen. Dat dit niet als grondidee voor het beleidsdenken gehanteerd wordt ligt aan de basis van de huidige onduidelijkheid en belangenvermenging. Want al kunnen de belangen van de gehandicapte gebruikers en deze van het dienstverlenend personeel soms gelijklopend zijn, ze zijn dit niet altijd.

Dat de gehandicapte gebruikers gebaat zijn met een ruimere en een kwalitatief betere dienstverlening betwist niemand. Ook K.V.G. niet. Het is dan ook in deze zin dat K.V.G. zich van bij de aanvang van het conflict achter het eisenpakket van het personeel uit de sector heeft geschaard.

K.V.G. en de staking van het personeel

De eisen die het personeel gesteld heeft zijn niet nieuw. Ondanks diverse akties heeft de betrokken minister geen gehoor gegeven aan deze vragen. Dat dit uiteindelijk in '89 tot een bitsige stakingsaktie heeft geleid, waarvan gehandicapten de ongemakken ondervinden, blijft onverminderd de verantwoordelijkheid van de bevoegde minister, de Heer Lenssens.

Ook dit aspect heeft K.V.G. bij diverse gelegenheden onder de aandacht gebracht. Zo ook heeft K.V.G., ondanks de vraag vanuit sommige middens, geweigerd het effekt van de staking te neutraliseren door het inzetten van vrijwilligers in stakende diensten of instellingen.

Tenslotte blijft de vraag waarom K.V.G. niet aktief deelneemt aan de staking ?

Om deze vraag te beantwoorden moeten we even terugblikken op het ontstaan van het platform van instellingen en vakbonden. Want alhoewel de discussies tussen vakbonden en overheid reeds geruime tijd aan de gang waren werd K.V.G. door de vakbond voor het eerst in oktober '88 benaderd als betrokkene. Wanneer men dan midden november '88 met vakbonden en vertegenwoordigers van ouderverenigingen en instellingen aan tafel ging bleken de marges tot overleg zeer klein. Mocht dit platform zich beperkt hebben tot de eisen dan stelde dit voor K.V.G. geen probleem.

Maar ondanks aandringen van K.V.G. om actiemiddelen te zoeken die de gebruikers niet in de kou zouden zetten besloot men éénzijdig tot staking.

Als vertegenwoordiger van de bewoners en gebruikers stelt K.V.G. duidelijk dat zij niet kan deelnemen aan een actiemiddel dat de levensnoodzakelijke behoeften van haar aangesloten leden in het gedrang kan brengen.

Dit standpunt blijft tot op de dag van vandaag overeind en geniet de instemming van de grote groep gebruikers, bewoners en ouders.

Het verwondert K.V.G. enigzins dat haar standpunt door de aktievoerders in de sector verkeerd geïnterpreteerd wordt vermits dit in gelijkaardige sociale conflicten (zoals in de verplegingssector) als evident ervaren wordt. Zo aanvaardt de verplegingssector dat patiënten niet deelnemen aan stakingen of betogingen, en verontschuldigen de stakende huisvuilophalers zich voor het ongemak ten aanzien van het publiek.

Dat dit onderscheid niet aangevoeld wordt door sommige aktievoerders, geeft hun houding een bevoogdend tintje, waarbij dienstverlening t.o.v. gebruikers en bewoners eerder als een gunst dan als een recht begrepen wordt.

Gebruikers, bewoners en hun omgeving die hun solidariteit wensen te betonen met de personeelssector moeten dit in alle vrijheid en zonder enig „verplichtend" gevoel kunnen doen.

Tenslotte kunnen we enkel hopen dat de inspanningen van personeel enerzijds en de ongemakken van de bewoners en gebruikers inderdaad leiden tot het beoogde doel: verbetering van de levensomstandigheden. Want in K.V.G. en bij sommige aktievoerders zelf leeft de vrees dat niet zij noch de gehandicapten de vruchten zullen plukken van de akties maar wél de instellingen zélf!

Dirk Luyten