OASE - Mei 1989
Ontwaakt, ontwaakt, de opvoeder staakt!

Jongeren in instellingen over de huidige staking 
in de instellingen voor bijzondere jeugdzorg.

(Uit Minder Dan Jarig, tijdschrift van de Belangengroep Minderjarigen)

"De laatste tijd zien we de opvoeders meer op TV dan in huis. Dat is weer eens iets anders. En als ze dan al thuis zijn dan zijn ze bezig met spandoeken schilderen, slogans verzinnen, toeters uitproberen ... Zij waren zelfs van plan om de hele voorgevel van  het huis vol te hangen met  zwarte  vlaggen  en  spandoeken zodat  iedereen kon zien dat ze in  staking waren. Maar dat vonden wij  maar niks. Niet  iedereen hoeft te weten dat dit huis een instelling is."

"Het heeft zo zijn voor- en zijn nadelen, zo een staking in huis. De meeste gasten kunnen er wel achter staan denk ik, achter die eisen voor meer loon en meer personeel. Maar het moet ook weer niet te lang duren. De oudsten hier die trekken hun plan wel. We kunnen nu ook langer weg blijven, want niemand weet nog wat er door de vorige opvoeder is afgesproken. Dus dat is mooi meegenomen. Sommigen hebben ook al 2 keer zakgeld gehad omdat de ene opvoeder niet wist dat de andere de zakgelden al had uitbetaald. En wij zwijgen natuurlijk. Voor de kleintjes is het wel erger denk ik. Die begrijpen er niks van waarom ze nu alleen hun huiswerk moeten maken, of niet meer samen ergens naar toe kunnen. Dat geeft wel eens toestanden: huilpartijen, vechten, soms zijn ze echt niet meer te houden. Ze weten niet waar ze aan toe zijn."

"Ik vind het maar niks dat wij de dupe zijn van al die heisa die dé opvoeders maken rond die betogingen en die stakingen. Niks hier in huis loopt nog als anders. Niemand weet nog waar hij aan toe is. Er is meer ruzie. De lamp wordt niet gemaakt. Het eten is anders. Ik wou maar dat die minister gauw toegaf, dan wordt het hier tenminste terug rustiger."

"Op de bewonersvergaderingen leggen de opvoeders elke week uit hoe de situatie dan is met de staking en dan vragen zij ook wat wij daar van vinden. Maar staking is staking. Sommige dingen kunnen nog wel en andere niet meer. Zo zijn er bijvoorbeeld minder opvoeders om ons in 't oog te houden en kunnen we nu wel alleen op de kamer zitten als we ons rustig houden, terwijl dat anders niet mag. Maar naar de film gaan of gaan zwemmen mag dan ineens niet meer omdat er niet genoeg begeleiding is om mee te gaan."

"Ik moet nu elke dag te voet naar school. Mijn fiets is kapot en niemand wil die maken. Ik maak me daar heel kwaad over, maar ze kunnen er niks aan doen zeggen ze omdat ze staken. Ik moet maar blij zijn dat we nog eten krijgen en dat onze kleren nog gewassen worden."

"Het is plezant en niet plezant. We hebben veel meer lol nu samen maar vorige week zijn er een paar meisjes weggelopen en toen kwam de rijkswacht. Dat is dan niet plezant."